Adriaan Morriën (1912–2002) werd geboren in IJmuiden maar vestigde zich al vroeg in Amsterdam aan de Plantage Muidergracht, een adres dat de titel werd van een van zijn boeken met memoires. Hij studeerde Frans en werkte tot 1941 als leraar, maar wijdde zich sinds 1945 geheel aan de letterkunde. Zijn oeuvre omvat vele gedichten- en verhalenbundels (zijn debuut was de bundel Hartslag uit 1939), twee delen memoires in de reeks Privé-domein, tientallen vertalingen uit het Duits, Engels en Frans, ettelijke bloemlezingen en meer dan 600 columns, artikelen, kritieken, miniaturen en essays.
Morriën was jarenlang literair criticus bij dagblad Het Parool en medewerker van NRC Handelsblad. Hij richtte in 1946 Litterair paspoort op (waarvan hij tot 1964 redacteur bleef), was redacteur van literaire tijdschriften als Criterium, Libertinage en Tirade en had grote invloed op de fondsvorming van de uitgeverijen De Bezige Bij en Van Oorschot. Verder was hij werkzaam als essayist en vertaler (van onder andere het werk van Camus, De Maupassant en Freud). In de loop van zijn lange leven, trad Morriën regelmatig op als bemiddelaar voor de publicatie van werk van andere auteurs (Pierre Kemp, Hans Lodeizen, Jan Hanlo en Rogi Wieg).
Zie ook www.amorrien.nl
Zie ook home.tiscali.nl/sylvester/morrien.
Zoals een ster verstand heeft van het licht
Adriaan Morriën is een van de meest idyllische dichters in de Nederlandse literatuur genoemd en eveneens een van de zintuiglijkste. Daarnaast wordt her en der gesneerd dat het masturbatiegemiddelde bij geen dichter zo hoog is: ‘Ik lag ook liever in de armen van een meisje.’ Inderdaad is erotiek bij Morriën nooit ver weg. Dat Morriën echter vooral de lezer weet te raken bewijst deze bloemlezing uit zijn oeuvre door Ester Naomi Perquin. Het kan als een verheerlijking van de vrouw gelden. Neem de volgende dichtregels: ‘je huid beeldt de winter af’, ‘je zo innig bewonderde hals’ en ”t gerimpeld zand herhaalt je kus’.
Adriaan Morriën (1912–2002) studeerde Frans en wijdde zich geheel aan de letterkunde. Hij was een van de oprichters van Literair Paspoort, de ontdekker dan wel promotor van onder meer Willem Fredrik Hermans, Hans Lodeizen, Pierre Kemp en Rogi Wieg, was jarenlang adviseur bij uitgeverij De Bezige Bij (waar hij ook zijn eigen poëzie publiceerde) en tegelijk literair criticus bij dagblad Het Parool. Voorts had hij enige tijd zitting in de redactie van het literaire tijdschrift Tirade. In 1962 publiceerde hij in de befaamde Stoareeks van uitgeverij Van Oorschot een bescheiden keuze uit zijn literaire kritieken onder de titel Concurreren met de sterren. In later jaren werd hij vast medewerker van NRC Handelsblad. Zijn ‘miniaturen’ op de achterpagina van het voorkatern waren veelbesproken. Vanaf 1980, met de verschijning van zijn voorlaatste dichtbundel Avond in een tuin publiceerde hij zijn werk nog uitsluitend bij Van Oorschot.
Ester Naomi Perquin (1980) is dichteres. Ze won de debuutprijs Het Liegend Konijn 2007, in 2009 de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs en de Anna Blamanprijs 2010 voor haar twee bundels Servetten halfstok en Namens de ander. In 2011 werd zij benoemd tot stadsdichter van de gemeente Rotterdam.