Hikaru Okuizumi (1956) debuteerde in 1993 met De stenen getuigen, dat werd bekroond met de Akutagawaprijs en werd vertaald in onder meer het Engels, Frans en Duits. Okuizumi bouwde in dertig jaar een groot oeuvre op, waarvoor hij meermaals de Nomaprijs ontving, en de Tanizakiprijs.
De stenen getuigen
Als een op sterven na dode soldaat, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, vertelt hoe zelfs de kleinste steen de hele wereldgeschiedenis kan bevatten, raakt Manase gefascineerd door gesteenten. Zijn steeds verder groeiende verzameling stenen wordt zijn passie en troost, een tegenwicht voor zijn eigen van geweld vervulde en onderdrukte verleden.
Manase’s oudste zoon en lieveling ontwikkelt eenzelfde belangstelling voor de geologie. Wanneer hij dood wordt aangetroffen in een verlaten steengroeve beschuldigt Manase’s echtgenote haar man van moord. Manase’s jongste zoon keert zich van zijn vader af en sluit zich aan bij een gewelddadige extreemlinkse studentenbeweging. Manase rest niets anders dan de strijd aan te gaan met zijn herinneringen, om de nachtmerrie die zijn heden is te doorstaan.
In de even weergaloze als pijnlijke roman De stenen getuigen verbindt Okuizumi de afwezigheid van de vader, de omwenteling van de jaren zestig en de verdringing van een oorlogsverleden met elkaar.