Ivan Aleksandrovitsj Gontsjarov (1812–1891) studeerde letteren aan de universiteit van Moskou, waar hij met zijn medestudenten Lermontow, Herzen en Belinksi geen enkel contact had, noch met enige politiek-literaire studentengroepering. In 1834 kreeg hij een betrekking als vertaler aan het ministerie van financiën. In tegenstelling tot veel andere Russische schrijvers maakte hij wél carrière als ambtenaar. Hij publiceerde inmiddels enkele verhalen en in 1847 de roman Een alledaagse geschiedenis. In 1852 maakte hij een reis naar Japan en bij zijn terugkeer werd hij benoemd tot Hofraad. In 1858 verscheen een reisverslag van zijn hand. Intussen was hij benoemd tot censor. Deze functie, die hij van 1855 tot 1860 bekleedde, oefende hij met grote nauwgezetheid, fatsoen en redelijkheid uit. In 1859 verscheen zijn grote roman Oblomow, waaraan hij zijn wereldroem en zijn plaats temidden van de klassieke negentiende eeuwse Russische schrijvers dankt.
Oblomov
Oblomov staat te boek als het schoolvoorbeeld van de vadsige Rus die altijd op de divan ligt, een symbool voor de onbeweeglijke Russische maatschappij. Maar eigenlijk heeft Oblomov een druk leven. Hij voelt alleen weerzin als van hem wordt verwacht dat hij zich druk maakt over dingen waar iedereen zich druk over maakt. Hij vindt zijn hospita, het eten dat zij kookt en haar – deels door hem verwekte – kinderen veel interessanter dan buitenlandse politiek.
Oblomov is het toonbeeld van veelzijdig meesterschap: alleen Gontsjarov kan beschrijven hoe het steeds moeilijker wordt een ongeopende, op de schoorsteenmantel gezette brief open te maken.
ISBN 9789028212381
€ 30,00
Bestel