Koen Hilberdink (1957) is literatuurwetenschapper. Hij promoveerde op Ik ben een vreemdeling. Ik sta apart. Een biografie van Paul Rodenko (2000) en was de bezorger van Rodenko’s essays en kritieken. In november 2007 verscheen zijn biografie over Hans Lodeizen, waarin veel nieuw feitenmateriaal over de dichter verzameld is. In 2017 verscheen J.B.W.P. Het leven van Johan Polak, en in 2023 Strijd om de ziel. Het leven van P.C. Kuiper (1919-2002) in psychiatrie.
J.B.W.P.
Johan Polak (1928-1992) groeide op in wat hij zelf noemde ‘een zeer liberaal joods milieu met sterk atheïstische en sociaaldemocratische inslag’. Dit ogenschijnlijk idyllische bestaan in Amsterdam werd bruut verstoord door de vroege dood van Johans vader en de Duitse bezetting vlak daarna. Deze ingrijpende gebeurtenissen en de verhouding met zijn moeder bepaalden voor een groot deel Polaks verdere leven.
De drama’s uit zijn jeugd worden door Hilberdink in verband gebracht met de oprichting van uitgeverij Polak & Van Gennep in 1962, samen met Rob van Gennep. Hij gaf op fraaie wijze het werk uit van onder anderen P.C. Boutens, J.H. Leopold, Herman Gorter en J.C. Bloem. En dat van Gerard Reve, die hij van alle naoorlogse auteurs het meest bewonderde en met wie hij een uiterst complexe verhouding kreeg.
Naast de uitgeverij begon Polak in 1966 de al even vermaarde Athenaeum Boekhandel op het Spui in Amsterdam. Het werd een centrum van activiteiten, zowel politiek als literair, en Johan werd een bekende Amsterdammer.
Uitvoerig komt ook Polaks rol aan de orde in de emancipatie van homoseksuelen in de jaren zestig. Zijn persoonlijke seksuele bevrijding wordt openlijk beschreven. Johans emancipatiestrijd was verbonden met de strijd tegen het antisemitisme. Hij schreef: ‘Er is in homosexuelen een hypersensitiviteit voor taal en schoonheid aanwezig, juist nu. De kans bestaat dat zij instinctief reeds voelen, zoals de Joden voorheen, dat zij getekend zijn en reeds op het punt staan als verworpenen te worden uitgeroeid. Ik ben op dat punt pessimistisch en zie allerlei onrustbarende tekenen.’