Konstantin Paustovski (1892-1968) moest tijdens de Eerste Wereldoorlog dienst verrichten als ziekenbroeder op een hospitaaltrein aan het Pruisische front. Na de afschuwelijke terugtocht van het Russische leger in 1916 door Polen en Wit-Rusland maakte hij in 1917 in Moskou de mislukte Februarirevolutie mee. Na de Oktoberrevolutie vluchtte hij naar Odessa waar hij als journalist werkte. Vanaf 1930 kwam hij als verslaggever voor diverse kranten en tijdschriften aan de kost. Daarnaast vond hij steeds meer tijd om zich te wijden aan zijn literaire oeuvre.
De muziek van de herfst
Konstantin Paustovski is als verhalenschrijver een meester in de traditie van de grote Russische klassieken als Tsjechov, Boenin en Toergenjev. De verhalen in ‘De muziek van de herfst’ vinden hun oorsprong in Paustovski’s talloze omzwervingen en ontmoetingen met zeer uiteenlopend en boeiend volk. Het liefst schrijft hij over de eenvoudige en onbekende mensen die hij tegenkomt: ambachtslieden, herders, veerlui, boswachters, en over zijn grootste vrienden: de dorpskinderen. Altijd is zijn proza romantisch gestemd.
De lezer volgt Paustovski door de diverse en weidse Russische landschappen, waartegen in steeds andere tinten en tonen de weemoed, de poëzie, de meeslependheid van het leven wordt beschreven. Paustovski lezen is Rusland leren kennen, maar in de prachtige vertaling van Wim Hartog is het evengoed een onderdompeling in de schoonheid van de Nederlandse taal.
‘De muziek van de herfst’ bestaat voor het overgrote deel uit nooit eerder in het Nederlands verschenen verhalen.