Kurt Tucholsky (1890–1935) was een van de beroemdste schrijvers van de Weimarrepubliek, volgens collega-schrijver Erich Kästner ‘een kleine dikke Berlijner die met zijn schrijfmachine een catastrofe wilde voorkomen’. Vanwege zijn scherpe kritiek op de Duitse maatschappij, zoals in Deutschland, Deutschland über alles, werd het werk van Tucholsky in 1933 door de nazi’s verboden.
Gripsholm
Gripsholm, een kasteelroman (1931) doet zich voor als een quasi-zorgeloos vakantieboek, dat zich afspeelt in Zweden. Er is een bijna onbekommerde rol weggelegd voor vriendschap, verliefdheid, geflirt in een spontane driehoeksverhouding, goed eten en drinken, en wandelingen in de natuur.
Deze idylle wordt verstoord door een briefje van een kind dat op een meisjesinternaat verblijft, met een noodkreet. De directrice van het internaat, de enige andere Duitse in de buurt van kasteel Gripsholm, misbruikt op een regelrecht sadistische manier haar macht. Wat volgt is een visioen van een wrede gladiatorenstrijd op leven en dood. Het lijkt ogenschijnlijk nauwelijks iets met elkaar te maken te hebben, maar de huidige lezer weet wel beter.
Het sfeervolle Gripsholm, een kasteelroman inspireerde generaties schrijvers en lezers vanwege de prachtige combinatie van luchtigheid, menselijkheid en zorgeloosheid, tegen een decor van een snel grimmiger wordend wereldtoneel.
‘Liefelijk, sprookjesachtig, griezelig en met een happy end. Ik herlees het elke zoveel jaar en ontdek telkens nieuwe dingen. Je kunt dit boek op vele niveaus lezen, zoals bij alle wereldliteratuur.’ Nicolien Mizee