Lev Nikolajevitsj Tolstoj (1828–1910) verloor op jeugdige leeftijd zijn ouders en werd opgevoed door verwanten op het familiedomein Jasnaja Poljana. Na zijn studietijd in Kazan keerde hij daarheen terug. Hij zag in dat de situatie van de boeren afschuwelijk was en trachtte de toestand op zijn eigen domein te verbeteren. In 1854 en 1855 nam hij als officier deel aan de krijgsverrichtingen aan de Donau en in Sebastopol tegen de Turken. Hij was toen al enigszins bekend geworden door het verhaal Kinderjaren uit 1852. Zijn oorlogservaringen vinden hun neerslag in Sewastopol I, II en III.
Eind 1857, begin 1858 maakte Tolstoj een reis naar het Westen waar hij in Parijs Toergenjev ontmoette. Terug op zijn landgoed voelde hij steeds meer de behoefte om de levensomstandigheden van het volk te helpen verbeteren. De verhalen uit deze periode vertonen over het algemeen een sterk moraliserende strekking: Luzern (1857), Albert (1858) en Drie sterfgevallen (1859). In 1862 trouwde Tolstoj met Sofja Behrs en maakte hij een aanvang met zijn grote epische roman Oorlog en vrede. In 1878 verscheen zijn tweede grote roman, Anna Karenina waarmee hij veel succes oogste en zijn naam definitief vestigde. Alles wat hij zei of schreef vond een enorme weerklank.
Het literaire werk van de laatste dertig jaar van zijn leven draagt ontegenzeggelijk het stempel van zijn ideologie, maar zijn talent was zo rijp en diep dat hij nog meesterwerken wist te scheppen zoals de grote novelle De dood van Iwan Iljitsj. De al een kwart eeuw heersende spanningen in zijn gezin, vooral zijn afzien van auteursrecht gaf bij elke publicatie aanleiding tot pijnlijke onenigheden, maakte dat Tolstoj in de winter van 1910 zijn gezin en domein verliet om als boer te gaan leven. Hij stierf kort daarop aan longontsteking.
De vroege jaren
‘Schrijven moet je alleen wanneer je voelt dat je iets totaal nieuws en belangrijks in je hebt, dat helder is voor jezelf, maar niet voor andere mensen, en wanneer de behoefte om daar uitdrukking aan te geven je niet met rust laat,’ schreef Tolstoj eens in een brief aan een vriend. Deze innerlijke noodzaak om te schrijven heeft Tolstoj zijn hele leven gevoeld: een zeer omvangrijk en groots oeuvre van vele verhalen en romans als Oorlog en vrede en Anna Karenina komt eruit voort.
In 1851 reisde de jonge graaf Lev Tolstoj met zijn broer die officier was in het tsaristisch leger mee naar de Kaukasus. Hij deed mee met militaire acties, ging zelf in dienst en nam vervolgens deel aan de oorlog op de Krim. Het fenomeen oorlog fascineerde hem; hij analyseerde wat er gebeurde, hoe mensen zich tijdens een oorlog gedragen en wat de dood van een mens eigenlijk betekent; hij legde zijn ervaringen zonder pathos en overtrokken patriottisme en moralisme vast in de ‘Sebastopolverhalen’, die op lezers in heel Rusland grote indruk maakten en het begin van zijn doorbraak als schrijver betekenden.
Na zijn periode als officier reisde Tolstoj door West-Europa en vestigt hij zich vervolgens op zijn landgoed; hij ontwikkelde zich als schrijver en componeerde een aantal van zijn beste verhalen, zoals ‘Twee huzaren’, ‘Huiselijk geluk’ en ‘De kozakken’. Zijn grote vermogen om tot in de kleinste nuances van het karakter van zijn personages door te dringen – of het nu adellijke lieden, officiers, gewone militairen of boeren zijn – blijkt uit al deze verhalen.
Deze bundel omvat de verhalen van de jonge Tolstoj, geschreven tot aan de periode dat hij aan zijn grote epos Oorlog en vrede begon, en biedt een moreel en ironisch-kritisch beeld van het negentiende-eeuwse Rusland maar vooral ook van de schrijver zelf. Vertaling Yolanda Bloemen, Marja Wiebes, Froukje Slofstra.