Max de Jong (1917–1951) geldt als een vergeten schrijver, maar zijn lange gedicht Heet van de naald! kreeg een cultstatus in Nederland en is al jarenlang een geheimtip voor poëzieliefhebbers. De Jong studeerde Nederlands in Utrecht en was betrokken bij het surrealistische tijdschrift De Schone Zakdoek. In 1938 debuteerde hij met een gedicht in het tijdschrift Groot Nederland. Behalve poëzie schreef hij ook essays. Hij verkeerde na de oorlog in literaire kringen in Amsterdam en was bevriend met Adriaan Morriën, Gerard Reve en Geert van Oorschot. Hij publiceerde in Tirade en hield vanaf 1947 een dagboek bij waarin hij zichzelf en de mensen uit zijn omgeving scherp portretteerde. Op enkele fragmenten na bleef het tot 2016 ongepubliceerd.
Heet van de naald! en andere gedichten
‘Aan de hand van persoonlijke ervaring kan ik verklaren dat er vijf jaar voor nodig is om te leren een behoorlijk gedicht te schrijven. En nog eens vijf jaar om het weer af te leren,’ schreef Max de Jong in 1946. Dat was niet lang voordat een van zijn laatste gedichten gepubliceerd zou worden: Heet van de naald!, het gedicht in 91 strofes dat in 1947 bij Uitgeverij Van Oorschot verscheen. Deze laatste publicatie tijdens zijn leven was de eerste die bij een reguliere uitgever verscheen.
Het is ook het gedicht dat De Jong naam en faam opleverde; het is in de tussenliggende decennia niet uit druk geweest en wie het leest zal beamen hoe terecht dat is. Voor Heet van de naald! en andere gedichten maakte tekstbezorger Marsha Keja een keuze uit de nalatenschap. De uitgave is verlucht met een facsimile van het handschrift van De Jongs bekendste gedicht. Het boek is voorzien van een uitgebreide bibliografie en een verhelderend nawoord.