Nikolaj Semjonovitsj Ljeskov (1831–1895) was de zoon van een ambtenaar. Na zijn gymnasiumopleiding was hij zelf ook enige tijd ambtenaar, vervolgens maakte hij in dienst van een Engelse zakenman reizen door Zuid-Rusland en het Wolgagebied. In 1861 vestigde hij zich in Petersburg als medewerker aan verschillende kranten en tijdschriften, waarin hij onder het pseudoniem Stebnitski recensies, verhalen en reisschetsen publiceerde. De publicatie van ondermeer een tweetal romans, waarin de ‘nihilisten’ niet onverdeeld gunstig werden voorgesteld, werd hem van linkse zijde zeer kwalijk genomen.
Ljeskovs nuchtere kijk op het volksleven en zijn ironische houding ten aanzien van de ‘populisten’ maakten dat deze hem voor reactionair versleten, terwijl de conservatieven geen weg wisten met zijn originaliteit en gebrek aan eerbied voor de bestaande orde. In 1872 verscheen Het kapittel, dat als een unicum in de Russische literatuur kan worden beschouwd, omdat hier voor het eerst een literair werk geheel aan de geestelijkheid was gewijd.
Tijdens zijn leven werd Ljeskov overschaduwd door zijn illustere tijdgenoten Toergenjev, Dostojevski en Tolstoj, pas in de twintigste eeuw vond hij opnieuw waardering, onder andere bij Gorki. Zijn bekendste verhaal is een drama van liefde en misdaad De lady Macbeth uit het district Mtsensk.
Romans en verhalen
Vertaald door Tom Eekman
Nadat Nikolaj Ljeskow (1831–1895) twee ‘nihilistische’ romans had gepubliceerd die hem van linkse zijde op veel kritiek kwamen te staan, vond hij zijn eigen vorm in wat Karel van het Reve noemde ‘het Sheherazade-genre’: korte geschiedenissen, aaneengeregen tot een verhaal. Titels als ‘De betoverde zwerver’ en ‘De verzegelde engel’ zijn hier sprekende voorbeelden van. Ze zijn opgenomen in Romans en verhalen, tezamen met nog zes verhalen en de romans De lady Macbeth uit het district Mtsensk en Het kapittel. Dat laatste boek geldt als een unicum in de Russische literatuur, omdat voor het eerst een literair werk geheel aan de geestelijkheid was gewijd. Tom Eekman kreeg onder meer voor dit boekdeel de Martinus Nijhoffprijs voor vertalingen.