Sergej Donatovitsj Dovlatov (1941–1990) is geboren in Oefa, in het zuiden van Rusland, in een gezin van Armeens-Joodse afkomst. Vanaf 1944 woonde hij in Leningrad. Tijdens zijn dienstplicht werkte hij als bewaker in een gevangenkamp; zijn ervaringen schreef hij op in Het kamp. Aantekeningen van een bewaarder. Bij terugkeer ging hij aan de slag als journalist, eerst in Leningrad en later in Tallinn. In 1978 emigreerde hij naar New York, waar hij werkte als eindredacteur van een Russischtalige krant.
Omtrekkende bewegingen
Sergej Dovlatov is vanaf zijn ontijdige dood in 1990 razendsnel een van de populairste schrijvers in Rusland geworden. Dat heeft hij te danken aan de schijnbare eenvoud van zijn stijl, met zijn kernachtige zinnen en laconieke toon, en aan de verhalen zelf, die bevolkt worden door een parade van verschoppelingen, eeuwige dupes, criminelen, ongelukkigen en andere pechvogels.
Rode draad is Dovlatovs leven zelf, de schrijver die uitgegeven wil worden, waardoor alles wat hij schrijft het stempel van doorleefde waarachtigheid draagt. Als geen ander wist hij mensen te karakteriseren, wat hem niet altijd in dank werd afgenomen.
Dovlatov schreef acht romans, die als radertjes in een uurwerk aaneengeschakeld zijn. Van dat achtluik is dit een vierluik. Het bevat zijn hilarische mislukkingen bij een Estse krant (Compromis), zijn familiegeschiedenis, vanaf zijn grootvader uit Vladivostok tot zijn in New York geboren zoon (Die van ons), een verslag van zijn pogingen uitgegeven te worden in Leningrad en de gebeurtenissen rond de krant die hij in New York begint (Ambacht), en ten slotte het verhaal van een literaire conferentie met geëmigreerde Russische schrijvers in Californië, dat ook vertelt over zijn eerste huwelijk in Leningrad (Filiaal).