Sinclair Lewis (1885-1951) ontleende zijn eerste faam aan de roman Main Street. Kort na publicatie van Babbitt echter ontving hij als eerste Amerikaan de Nobelprijs voor de Literatuur. Naast romans schreef Lewis een grote hoeveelheid korte verhalen en toneelstukken. Lewis ontving de Nobelprijs voor ‘his vigorous and graphic art of description and his ability to create, with wit and humour, new types of characters’, een omschrijving van zijn werk die zeer specifiek opgaat voor Babbitt.
Babbitt
De sociale satire Babbitt (1922), waarvoor Sinclair Lewis als eerste Amerikaan in 1930 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving, behandelt twee belangrijke thema’s. Het stelt vragen over de voor- en nadelen van onze kapitalistische levenshouding en het gaat over conformisme: in welke mate ben je bereid om je aan te passen aan wat je omgeving van je verwacht?
In de aanloop naar de grote beurskrach van 1929 is de makelaar Babbitt aanvankelijk onbezorgd te dure huizen aan het verkopen aan mensen die die huizen eigenlijk niet kun betalen. Babbitt is het model van de opkomende nieuwbouwwijkmens: zijn leven wordt beheerst door status, geld en de wens om een grotere auto en een mooiere vrouw dan zijn buurman te hebben. Totdat de twijfel toeslaat. Of zoals dat inmiddels heet: de midlifecrisis en de verveling…
Babbitt is de grote voorganger van Richard Yates’ Revolutionary Road: hij belichaamt de zwakheden en de twijfels van de opkomende klasse die nog steeds ‘opkomt’.
In een humoristische en een verrassend ‘moderne’ klassieke roman zuivert Sinclair Lewis zijn antiheld Babbitt van veel van zijn aanvankelijke aannames.