De grote angst in de bergen
Een groep herders leidt de koeien van het dorp voor de zomermaanden naar Sasseneire, een braakliggende
alpenweide, vlak onder de gletsjer, waar zich twintig jaar eerder vreemde ongelukken hebben voorgedaan. Volgens
de oudere dorspbewoners is die weide vervloekt. Als de koeien besmet raken met de ‘ziekte’, worden vee en herders
in quarantaine geplaatst. De bange, bijgelovige, van de buitenwereld afgezonderde herders verliezen gaandeweg
hun menselijkheid. Dan slaat alles om – de grote angst grijpt om zich heen. De grote angst in de bergen, uit 1926, is de onverbiddelijke kroniek van een aangekondigde catastrofe. De roman geldt als het meesterwerk van Charles-Ferdinand
Ramuz (1878–1947), auteur van een machtig maar buiten Zwitserland relatief onbekend gebleven oeuvre. Ramuz
schreef tragische verhalen over boeren uit de wijndorpen en herders uit het hooggebergte, en gebruikte daarbij een
uiterst vernieuwende, beeldende taal.
Fragment:
‘Dat komt ervan, voorzitter, als je je wilt meten met wat sterker is dan jij… En ze kunnen gemeen zijn, als ze zich
ermee bemoeien.’ Waarmee hij kennelijk de bergen bedoelde: ‘Er zijn plaatsen die ze voor zichzelf willen houden,
er zijn plaatsen waar ze geen indringers dulden…’
Prijs:
€ 15,00
Uitverkocht