[zonder titel]

Zoals een hond, verdrinkend, in zijn redders handen bijt,
bijt mijn gevoel de reddende gedachte,
dat deze nood voorbij gaat en dat zulke nachten
eenmaal weer zullen blussen in de tijd.

Het eerst verdronkene is de verwachting,
de hoop zieltoogt. Maar de herinnering
vecht het hardnekkigst. Lieveling!

Uit: M. Vasalis Verzamelde gedichten

Van Oorschot-app

Uitgeverij Van Oorschot biedt nu als allereerste Nederlandse uitgeverij een gratis app aan. De app biedt een overzicht van al het nieuws in en rondom de uitgeverij, alsmede een kaart waarop de dichtstbijzijnde boekhandels die het Van Oorschot-fonds aanbieden, te zien zijn. Ook linkt de app door naar de website van het literaire tijdschrift Tirade, zodat de lezer o.a. de blog van Alfred Schaffer op de iPhone kan lezen. Daarnaast is er het Gedicht van de dag; een elke dag roulerende selectie van gedichten uit het rijke poëziefonds van Uitgeverij Van Oorschot.
De app is nu gratis te downloaden via de app store van iTunes.

Paard gezien bij Circus Straszburger

Voor Hans en Floortje

Paard, dat bereden door een droom
zonder teugel, zonder toom
gestort kwam als een voorjaarswind,
de eerste, door de kale lanen,
regen en duister uit zijn manen,
warm van zichzelf, koud van de nacht.
Zwart paard, op bliksemende benen,
ogen gebald, neusvleugels open,
– o waarvandaan, waarheen gelopen –
de hoeven kloppend als een hart,
tot barstens toe, zo rap, zo zwart,
en dat zich plots omhoog verhief
met hoeven, die de hemel raakten,
verblindend in zijn duisternis…
en even plotseling verdwenen
als hartstocht en zijn luister is.

Uit: M. Vasalis Verzamelde gedichten

[zonder titel]

Jij: een onttroonde tyran,
rusteloos ronddraaiend
in je gerieflijke huis
tussen de boeken en de schilderijen
en het geruisloze bestaan
van planten.

En ik: je spotzieke hofnar,
ontboden tot vermaak,
geliefkoosd en afgestraft
omdat ik me niet kan onderwerpen
aan je schijnbewind.

Soms luisteren wij samen
naar de wind aan het raam
die ons roept met de stem
van het heelal.

Hoe lang nog
houdt de angst in je ogen
ons gevangen?

Uit: Hanny Michaelis Verzamelde gedichten

[zonder titel]

Je geeft me water
wanneer ik dorst heb
en brood om mijn honger te stillen,
maar in mijn mond
wordt het water bitter
en het brood knarst als zand
tussen mijn tanden.

Ik bijt in de hand
waarmee je me liefkoost
en je warmte
laat ik verloren gaan.

Toch ben je de enige
die ik zoek. Daarom
moet je me doden.

Uit: Hanny Michaelis Verzamelde gedichten

[zonder titel]

Eierschalen tot de rand gevuld
met tranen dragen wij
behoedzaam door de tijd.

In de spiegels onzer ogen
rijst de wereld onherbergzaam op.
Overal zijn wij geweest.
Nergens keren wij terug.

Beladen met herinneringen
buigen wij ons naar de aarde toe.
Onwetend en zonder wijsheid
welken wij spoorloos uit het licht.

Uit: Hanny Michaelis Verzamelde gedichten

[zonder titel]

twee lieve hoeren hielpen de oude boer
zij vroegen geld maar ’t was met liefde
en zorg en vakkennis
dat zij hem uitkleedden
streelden, zweven lieten
over zijn eigen land
dat hij zo nog niet kende

Uit: D. Hillenius Verzamelde gedichten

[zonder titel]

Wetten zijn
de strakke lijnen van ijskristallen
netten wevend
van de dood
 

Leven is
in ontduiken van wetten
vechtend ontkomen
aan vernietiging

Uit: D. Hillenius Verzamelde gedichten

 

 

Jij ben de verkeerde

Jij bent de verkeerde altijd geweest
en je bent het, ontegenzeglijk, nog steeds.

Van liefde hou ik niet, dat heb ik nooit gedaan.
Ik ben bij je gebleven omdat ik dit zo zeker weet.

Het staren in de ogen van de ander, de oninwisselbare,
die altijd iets doen moet, weg moet, bewegen.

Met jou heb ik vanaf de eerste dag geweten
dat het niet zou gaan, dat het na een avond of wat
goedbedoelde gesprekken, gedoe bij volle maan
wel op zou houden. Dat deed het ook.

(Het hield op, het blijft maar ophouden, dagelijks
minder gevaarlijk, onverschilliger, taaier.)

De ander, dat wil zeggen: Parijs, het echte leven,
de mensen in reclames, de nachten en de hel.

Misschien hou ik van je, zolang ik dit
nog onvervreemdbaar meen, dit
te allen tijde veilig stel.

Uit: Ester Naomi Perquin, Namens de ander

Risico’s

Onze gebruikelijke kamer. Geheel volgens afspraak richten de muren
zich op. Het raam ontvouwt, compleet

met gesloten gordijnen. Dit zou het begin van de nacht kunnen zijn
of het eind van de dag. Vormvast schemerdonker,

wat grappen over daglicht dat minder en minder verdraagt. De geur
van hout en overrijpe mandarijnen.

Kijk, daar komen de kastjes tevoorschijn, het tweepersoonsbed
tekent zich af met de lakens en dekens,

de sprei met de vlek ligt precies waar hij lag. Eenmaal beneden
hernemen we onze gezichten, schuiven we aan

en het uitzicht vult de kozijnen: landerijen, drie wankele bomen.
We weten allang wat we nu zullen nemen:

het voorgerecht dat steevast tegenvalt, de biefstuk en de appeltaart.
We zijn ouder geworden, kunnen inmiddels

iets beters betalen. Het regent hier de meeste dagen van het jaar.
Het grootste gevaar dekt ons toe

met dezelfde plek, dezelfde kamer. We wagen ons gewoontes in,
hebben ons lief. We herhalen.

Uit: Ester Naomi Perquin, Namens de ander

Repeterende breuk

Waar ik ook ben, soms ben ik ineens weer
bij de Belgische grens, aan het liften naar Frankrijk.
De weg is de hoofdweg, maar lijkt op een zijweg,
één, twee, drie huizen staan braaf in hun tuinen.
In de bocht wuift een boomgroep. Het is doodstil.
Ik wacht op haar. Drie vogels landen.
In de heggen beweegt zich een ruisende wind.
Overkomst dringend gewenst.

Uit: J.A. Emmens Gedichten en aforismen

Benoemen

Wie zegt: de koning woont in het huis naast de boom,
heeft al te veel benoemd: een onomschreven wezen
bijvoorbeeld tot een koning, een hoop stenen
tot huis en een veelzijdig fenomeen
tot boom. Exacter lijkt mij:
een bleke heer geroepen te regeren huist
in een hardstenen doos neergezet
naast een verrukkelijk verschijnsel.

Uit: J.A. Emmens Gedichten en aforismen