Van Oorschot wint kort geding

De Voorzieningenrechter heeft in haar uitspraak van 11 okt jl. uitgeverij Van Oorschot op alle vlakken in het gelijk gesteld in de zaak die de moeder van schrijfster Nicolien Mizee, mevrouw C. Andriessen-Mizee, aanspande tegen de uitgeverij.

Donderdag 27 september diende bij de Rechtbank Amsterdam het kort geding.

De moeder eiste daabij dat het boek van haar dochter Nicolien Mizee, De porseleinkast, uit de handel zou worden genomen. Het boek zou een schadelijk en kwetsend beeld geven van haar familie en van haarzelf.

De rechtbank oordeelt: ‘[Ook] hier geldt echter dat de gemiddelde hedendaagse lezer, ondanks het autobiografische karakter van het boek, zal begrijpen dat het boek geen getrouwe beschrijving van de werkelijkheid hoeft te zijn, maar dat het gaat om de persoonlijke beleving en herinnering van de schrijfster. Verder geldt dat juist door het autobiografische karakter het in dit geval moeilijk is het personage van de moeder te fingeren of daarin wijzigingen aan te brengen. Daar komt bij dat de schrijfster haar moeder weliswaar in een kwaad daglicht stelt, maar de mate waarin de desbetreffende passages – objectief bezien – als grievend moeten worden aangemerkt is niet buiten iedere proportie en het gedrag van de moeder wordt op sommige plaatsen ook goedgepraat. Ook heeft de moederfiguur in het gehele boek slechts een zeer beperkte rol, omdat het met name om de schrijfster zelf
gaat.’

De porseleinkast is het tweede deel in de serie ‘Faxen aan Ger’, waarin Mizee op schitterende, vaak zeer geestige en steeds intelligente wijze beschrijft hoe zij tegen haar vrienden, familie, relaties en de wereld in het algemeen aankijkt. De faxen zijn gericht aan haar docent scenarioschrijven Ger Beukenkamp, die overigens nooit antwoordt.

De verdediging van Van Oorschot was in handen van Charissa Koster.

De rechter weigerde alle vorderingen van mevrouw C. Andriessen-Mizee en veroordeelde haar tot het betalen van alle proceskosten.

Moralist van de ontrouw. Jan Greshoff (1888-1971) (Annemiek Recourt), biografie van een literair spilfiguur

‘Een stuk Noord- en Zuid-Nederlandse literatuurgeschiedenis is zonder Greshoff ondenkbaar: hij heeft ze mee helpen maken.’ (Kees Fens). Cultuurhistorica Annemiek Recourt (1981) schreef een biografie over deze literaire spilfiguur. Waarom ze een biografie over Greshoff schreef, vertelt ze zelf.

Wie in de eerste helft van de twintigste eeuw een manuscript in zijn bureaula had liggen, wendde zich tot Jan Greshoff (1888-1971). Meer nog dan als auteur, stond Greshoff bekend om zijn talent als literaire promotor. Niemand kon zo spontaan aansporen en gul bewonderen als hij. Het leverde hem de trouwe vriendschap op van schrijvers als E. du Perron en Menno ter Braak en de bewondering van talloze jongeren. Het was Greshoff aan wie Elsschot Kaas opdroeg, aan wie een jonge Annie M.G. Schmidt in de bange meidagen van 1940 een prangende, bewonderende brief schreef en die het debuut van Hans Lodeizen de wereld in hielp.

Daarnaast vormt Greshoffs biografie een pakkende mentaliteitsgeschiedenis van de turbulente metamorfose die Nederland in de twintigste eeuw onderging en voert ze de lezer langs morele dilemma’s, die tot op de dag van vandaag herkenbaar zijn. Waarheen leidt de moderne vooruitgangsgedachte ons? Is de democratie wel de ideale staatsvorm? En wat doe je als je je eigen lat hoog legt, terwijl je de indruk hebt dat steeds minder mensen om je heen dat nog doen?

De eeuw van J.L. Heldring (Hugo Arlman), biografie van een betrokken buitenstaander

Journalist en columnist J.L. Heldring (1917-2013) deelde week na week, 52 jaar lang, zijn kijk op de wereld met de lezers van NRC Handelsblad. Van zijn rubriek ‘Dezer Dagen’ zijn tussen 1960 en 2012 viereneenhalf duizend afleveringen verschenen. In die column nam Heldering de houding aan van de ‘spectateur engagé’, de betrokken buitenstaander. In achthonderd tot duizend woorden trakteerde hij zijn lezers op scherpe analyses en prikkelende vragen uit de buitenlandse politiek, de democratische troebelen van de universitaire wereld, onoplosbare vragen in religie en geloof, de logica die taalgebruik zou moeten beheersen en het verschil tussen liberaal en conservatief.
Hugo Arlman beschrijft in De eeuw van J.L. Heldring hoe Heldring als zoon van een Amsterdamse patriciërsfamilie uit de inmiddels verdwenen wereld van de vooroorlogse grachtengordel in de journalistiek terecht kwam. Waar de encyclopedische kennis vandaan kwam waarmee Heldring over de wereld schreef. Hoe hij geïnspireerd werd door Johan Huizinga, Carry van Bruggen en Raymond Aron. Hoe de val van de Berlijnse Muur een keerpunt was in zijn denken. En wat voor mens er school achter het cerebrale, intellectuele en afstandelijke masker dat de meeste mensen van hem te zien kregen.

NRC publiceerde een fragment.

Kus (Julien Ignacio), een beklemmend vader-zoonverhaal

‘Falen als vader is falen als mens. Als een schaduw van mezelf sloop ik je kamer binnen. Snel zou het over zijn. Ik moest doorbijten nu. Mijn afscheid, een zwart gat kleiner dan een splinter, opende zich. Spring, moedigde ik mezelf aan. Kruip erdoorheen.’

Kamer 11, intensive care, kinderafdeling. Een vader waakt aan het ziekbed van zijn negenjarige zoon, die in coma ligt. Avond na avond praat hij tegen zijn kind. Hij vertelt over zijn eigen vader, over de zoon die hij zelf ooit was, tot aan dat ene fatale moment. Hij vertelt over zijn vaderschap, hoe de onmogelijkheid zijn zoontje te beschermen tegen het leven en de ondraaglijkheid van zijn liefde hierdoor, hem deed besluiten het gezin te verlaten.
Julien Ignacio weet in zijn hecht gecomponeerde debuutroman de plaats die een mens inneemt tussen de generaties voor en na hem indringend voelbaar te maken, de schoonheid, intimiteit en tragiek ervan. Kus is een beklemmend vader-zoonverhaal dat voortdurend onder hoogspanning staat. Terwijl het ontwaken van de zoon steeds onwaarschijnlijker wordt, groeit het verlangen van de vader naar een plek waar tijd geen vat meer op hen heeft.

‘Kus is een sterk debuut dat zo hecht gecomponeerd is dat je sommige alinea’s moet herlezen om de zeggingskracht te laten doordringen. Een vol boek bovendien over parallelle levens, de tragische schoonheid van wat tegelijk bang maakt en de angst voor overgave. Een boek bovendien dat rijk is aan subtiele literaire verwijzingen.’ Literair Nederland

Duizend vrouwen zullen twaalf dagen lang Anna Karenina voorlezen

Op zaterdag 15 september trapt het International Literature Festival Utrecht (ILFU) af met een twaalf dagen durende voorleesmarathon van Anna Karenina, een roman met een van de belangrijkste vrouwelijke hoofdpersonen uit de wereldliteratuur. Tot en met 26 september zullen op Utrecht Centraal Station in totaal duizend vrouwen in zoveel mogelijk talen de duizend pagina’s van het beroemde boek van de Rus Lev Tolstoj voorlezen. Het ILFU werkt voor de marathon samen met UN Women Nederland, de vrouwenrechtenorganisatie van de Verenigde Naties.

Vrouwen die zin hebben om mee te lezen, alleen of met hun vriendinnen, zussen, collega’s, instelling of leesclub, kunnen zich aanmelden.

Meer informatie over de marathon is te vinden via de website van het ILFU.

Maria Barnas’ Nachtboot: een bevraging van authenticiteit

Ik maak van tijd momenten
door mijn ogen dicht te doen en open.

De vracht die door het water sleept
bewaakt wat nog moet komen. Altijd

eerder dan ik dacht en later vaart
de boot die niets vervoert dan nacht.

Met deze distichons besluit Maria Barnas ‘Nachtboot’, het openingsgedicht uit haar onlangs verschenen gelijknamige dichtbundel. In Nachtboot roept ze vragen op over de authenticiteit van het individu en zijn omgeving aan de hand van kunst, de stad en (gecultiveerde) natuur. In al haar gedichten doet Barnas een poging iets waarachtigs te beschrijven en te veroorzaken, bewust van het feit dat elke beschrijving een nieuwe laag aan de gemaakte wereld toevoegt. Daardoor functioneert de taal in deze gedichten als instrument, maar ook als stoorzender, en ultieme vorm tegelijk – waarin steeds een onverwachte wending plaatsvindt die alleen kan bestaan in de ruimte van het gedicht. Gedichten over wonen op verschillende plekken, vormexperimenten, soms meertalig maar steeds lyrisch, en klank- en beeldrijk.   

‘Is Nachtboot (…) een zwaarmoedige bundel? Allerminst, de gedichten zijn een genot om te lezen. Scherpe observaties, een fijnzinnige humor en vreemde, transparante regels. Er zit veel lucht in deze gedichten, al het overtollige is eruit.’ De Groene Amsterdammer