Tot Boris Pasternaks omvangrijke oeuvre hoort een enorme verzameling brieven die stilistisch niet onderdoen voor de rest van zijn werk. In de vierdelige uitgave van Pasternaks werk in de Russische Bibliotheek mogen diens brieven dan ook niet ontbreken.
Pasternak correspondeerde met nationale en internationale grootheden van de kunsten, zoals Marina Tsvetajeva, Maksim Gorki, Osip Mandelstam, Rainer Maria Rilke en T.S. Eliot, politieke leiders als Josif Stalin en Nikita Chroesjtsjov, maar ook met familie, collega’s, uitgevers en de gewone lezer. De correspondentie beslaat de revolutiejaren, de Nieuwe Economische Politiek, Stalintijd, de terreur, Tweede Wereldoorlog, dooi en koude oorlog een geeft een indruk die recht doet aan Pasternak als mens en schrijver in zijn tijd en zijn land: geprivilegieerd én getormenteerd.
De rijke mix aan brieven, variërend van kattenbel, kaartje (om de censuur te vermijden), smeekbede, protest tot liefdesbrief, werd geselecteerd en vertaald Petra Couvée.