Wie bent u? Deze vraag stelt Willem Jan Otten in zijn nieuwe boek Gerichte gedichten. Aan wie stelt hij deze vraag? Wie is de lezer die er, zodra hij een gedicht schrijft, nooit niet is?
Is het waar wat Otten denkt, dat u, de alomtegenwoordige lezer, al van tevoren weet wat hij gaat schrijven? Lijkt u wellicht op zijn moeder ? Of bent u een echomuur? Zit u inderdaad in het Onze Vader? Waar bent u als alle mensen uitgegroeid zijn? Bent u wie weet de vuurtoren van Vlieland? Bent u bekend met de gedachten van Darwin? Was u er toen de vader van de dichter stervende was? In Gerichte gedichten richt Otten zich meer dan ooit rechtstreeks tot de lezer.
Met Gerichte gedichten stuit Otten, na veertig jaar poëzie bedrijven, op het raadsel van de poëzie: als u niet bestond, was er geen gedicht.
Guus Middag in NRC Handelsblad: “een dichter van verrassende beelden, vreemde woorden, snelle idioomwisselingen. Zijn gedichten zijn altijd licht en ritmisch. En hij is in staat om de meest metafysische kwesties terug te brengen tot een herkenbare scène in een herkenbaar decor.” Lees hier het hele stuk.
Willem Jan Otten hield de 4 mei-lezing tijdens de herdenkingsdienst in de Nieuwe Kerk. Zie hier.