Ik weet niet of ze er iets toe doen
die talloze toevalligheden.
Zo kwam ik bijvoorbeeld ergens ter wereld
maar waarom ik en waarom daar
hoe oneindig klein was die kans
dat er gebeurde wat er gebeurde
als je denkt aan dat oneindige aantal
mensen dat deze aarde nooit en nergens
zal zien. En bovendien:
die toevallige man en die toevallige vrouw.
Zij hebben mij verteld wie ik was
en waar ze me hadden gevonden
dit ben je, zeiden ze, hier ben je.
Mijn herkomst is te raadselachtig
om te beschrijven, te vanzelfsprekend
voor meer uitleg dan deze:
ik ben omdat ik er ben.
Ik lees in het bijbelboek Psalmen
en herinner mij hoe mooi Twente is.
Er moet een toevallige god zijn.
Uit: Rutger Kopland, Over het verlangen naar een sigaret