Voor de hoofdpersoon in Gifgroen, de tweede roman van Ornela Vorpsi, begint alles met een vlucht naar Sarajevo: een duik in het hart van de Balkan. Albanië is dichtbij, de herinneringen maken de hoofdpersoon van streek. Hier krijgt alles een andere smaak, hier doorweekt de regen de huid meer dan elders. De dood is er verrassender. Het is een wondere wereld vol geweld; zij voelt zich er thuis en is tegelijk een vreemde. Ze is gekomen om haar depressieve vriend te bezoeken, die zich al weken samen met zijn drie honden in zijn kamer heeft verschanst. Ze ontmoet zijn tante en zijn vrienden, maar ze kan niet anders dan van buitenaf toekijken. ‘Soms roept het gevoel buitengesloten te zijn een grote melancholie op. Het is alsof je naar een familie-etentje gaat en niet kan deelnemen; er zit dik, kogelvrij glas voor.’
Gifgroen is een indringende en tegelijk lichte roman over het sluipende (groene) gif van de vervreemding.
Lucie Th. Vermij op Boekblad.nl:
‘Haar eerste boek in vertaling, Het land waar je nooit sterft, vond ik prachtig. Wel akelig ook, de manier waarop er in Albanie met meisjes en vrouwen wordt omgegaan. En de manier waarop het Albanese staatssysteem doorwerkt in de levens van mensen. Toch las ik het graag, het is heel intens, en in het werk van Vorpsi zijn betrokkenheid en afstand op een mooie manier gemengd. Het is bijzonder om via haar ogen en pen mensen te ontmoeten en compassie te krijgen met de wonderlijke karakters en vaak pijnlijke levensgeschiedenissen van de mensen om haar heen. Ben blij dat er weer meer Oost Europese literatuur uitgegeven wordt. Is vaak nogal heftig, maar raak. Het is […] aansprekend om van de na-oorlogse generatie te lezen, van mensen die de omwentelingen in de Balkan aan den lijve hebben meegemaakt, vaak in de diaspora.’