Een bundel die wonderbaarlijk verstaanbaar is zonder daarbij aan raadselachtigheid en suggestie in te boeten.
Waarnemingen, ontmoetingen en terloopse gedachte-experimenten vormen het materiaal waarvan Perquin haar gedichten maakt: de maaltijd die ’s ochtends nog een warme koe was, de nachtsuppoost die na jaren ineens alle vogels loslaat, een lichaam dat zich aanbiedt voor een volgende bewoner. Maar ook: het kind dat zijn kinderverdriet ontgroeit en de liefde die het huis uit gepoetst moet worden – dagelijkse en tegelijkertijd grote ervaringen waarvoor, zoals je dat van een gedicht verlangt, onvergelijkbaar nieuwe woorden gevonden worden.
De pers over Perquins debuut:
‘In netjes afgewerkte en gestrofeerde gedichten komen alledaagse onderwerpen aan bod in een context die het ongewone ervan soms treffend weet te suggereren. Perquin schrijft over een gestrande walvis als over een reusachtig fabeldier met vleugels, ziet bij volle maan het silhouet van een zich scherende man in diens badkamerraam (…), of portretteert twee geliefden “in een halfvreemd bed”, alsof de scheiding in spe al tussen hen in ligt.’ Peter de Boer, Trouw
‘Het gedicht “Bij volle maan” mag wat mij betreft op de muren gekalkt, het gedicht “Architecten” dat ondermeer de ongebreidelde bouwzucht aan de kaak lijkt te stellen, mag zonder meer bij het curriculum van allerhande bouwkunde-opleidingen verplicht worden. Perquin, een aanwinst om naar uit te kijken… ‘ Merijn Schipper, SAPSITE
‘Je denkt: “ja natuurlijk, zo is het” en “mooi, maar dat is het woord niet”, maar ondertussen wordt de toon steeds grimmiger en schrijnender. Perquin lijkt het patent te hebben op mooie zinnen die al lijken te hebben bestaan voordat ze ze schreef. Servetten halfstok is een geslaagde bundel, zeker voor een debuut en zeker voor een relatief jonge dichter.’ Rieuwert Krol, Meander