De redactie van Tirade kocht op een veiling 13 koffers, die hun werkzaam leven beëindigden, eenzaam en verlaten ronddraaiend op de bagageband op Schiphol. Van wie waren deze koffers en waarom bleven ze staan en werden ze nooit opgehaald? 13 schrijvers kregen een koffer van een onbekende thuis. Het leidde tot poëzie, korte verhalen, essays, beschouwingen en een prozagedicht.
<lees verder>
‘Hoe kwam een Paraguyaans meisje, op vakantie in Ierland aan een Russische Maxime? En waarom waren sommige kledingstukken verpakt in doorzichtige plastic zakjes?’ vraagt Hans den Hartog Jager zich af. Maarten Asscher: ‘Na enig determineren, oog in oog met het breed lachende, deels met ritselende korreltjes gevulde schepsel, kom ik tot de conclusie dat het ondanks zijn vaalgroene kleur om een nijlpaard gaat.’ Ester Naomi Perquin wordt zeer persoonlijk met de eigenaresse van haar koffer. ‘In een hoek van de kamer stond haar rugzak. “Als je nu niet weggaat mis je de trein,” zei ik. Ze haalde haar schouders op. Er was iets in haar blik dat me ongemakkelijk maakte.’ Menno Wigman ontkomt niet aan de douane:‘“Und was machen Sie sonst noch?” Vernedering op vernedering. Hij sloot mijn koffer en vroeg of ik mijn armen in de lucht wilde steken’. ‘Jakie werd geboren op Super Tuesday,’ schrijft Sanneke van Hassel. Verder met Miek Zwamborn, Ton Rozeman, Edwin Fagel, Roos Ouwehand, Martin Vesseur, Erik Menkveld, Vonne van der Meer en Martijn Meijer: ‘Wat zeggen je boeken over wie je bent? Heb je geen eigen smaak als je een kast vol bestsellers hebt? Welke boeken iemand leest, zegt weinig over wie hij is.’
Twee essays in dit nummer. Wouter van Oorschot onderzoekt het werk van de schilder Melle: ‘kijken naar Melle is als het ondergaan van een repetitieve aanslag op alles waarin wij gewend zijn onze soort te verafschuwen.’ Zie de speciale pagina hiernaast. Manet van Montfrans geeft een ‘topografische interpretatie’ van Patrick Modiano’s jongste roman In het café van de verloren jeugd. Op deze website is een uitgebreide geïllustreerde versie van dit essay te lezen.
Gedichten van Lodewijk van Oord, Ineke Holzhaus en Marjet Cliteur, verhalen van Jan van Mersbergen, Mirjam Lafleur en Boris Vriens en tekeningen van Tomas Schats.