Over een weiland zweeft het aan,
blijft hangen in een houtwal,
een linde, verwaait, hervindt zich
boven bekroosde sloten, industrieterrein,
een spoorwegemplacement, om mij
achter mijn treinraam nu even
aan te doen: opgelopen verlorens
dat zich onweetbaar ergens is
gaan bevinden, gezocht aanvankelijk,
herdacht nog af en toe en toen
geleidelijk niet meer tot nu
bijna, nu het zich vrijwel meldt
en weer in wolken opgaat, larmoyant
oranje strepen, horizon.
Uit: Erik Menkveld, Primetime