Op mijn gitaar kan ik zacht een snaar aanslaan
en dan mijn vingers vormen tot een ongewoon akkoord
of laat des avonds langs de door de storm beruiste bomen gaan
‘k Kan bladeren in een boek met platen
of op een nieuw vel van mijn bloc een streep zetten
of dwalen naar de stenen bank waar we eens stonden
Of met de trein naar Zandvoort naar het strand gaan
en naar de grijze zee en de verlaten branding kijken
en daar met gave schoongespoelde schelpjes in mijn hand staan
Uit: Jan Hanlo, Verzamelde gedichten