De tegemoetrijdende ov-fietst koerste gevaarlijk nabij een harde hoge stoeprand. En raakte die toen. De man klapte voorover, half tegen een balk waarmee het historische pand aan het straatje geschraagd werd en bleef liggen in de positie waarin hij neergekomen was. De doffe klap galmde nog na in de stilte tussen de gevels toen ik me realiseerde – hem steeds nabijer komend – dat ik de enige in de buurt was. Ik gooide mijn fiets dus neer en haastte me naar hem toe. Open ogen, ademend maar geen sjoege. Dat bleef zo. Langzaamaan verzamelden zich mensen die passeerden om te helpen, er werd een ambulance gebeld, waarschuwingen voor verplaatsing uitgewisseld, jassen over hem heen gelegd. Iemand kwam mijn tas brengen, ‘pas op hoor, hij is zo weg’. Mensen die een poosje waren blijven staan namen afscheid als ze besloten weer weg te lopen. We bedankten elkaar, een hand op een schouder. Opmerkelijke verbondenheid. De geest was eensgezind bezorgd, we waren éen, we gaven om elkaar en hadden een gezamenlijk doel.
In de Oude Kerk in Amsterdam exposeert een Argentijnse kunstenaar Adrián Villar Rojas, Poems for Earthlings. Villar Rojas vond twee dingen uit: dat veel Europese kerken in de Tweede Wereldoorlog vanbinnen tegen beschadiging door bombardementen werden beschermd door matrassen voor de ramen te plaatsen, zandzaken rond de pilaren. Het tweede was dat hij ontdekte dat dit bij de Oude Kerk nooit gebeurd was, de oudste kerk van Amsterdam werd niet belangrijk genoeg gevonden. Als een daad van retrospectieve rechtvaardigheid bereidde Villar Rosas de kerk voor op een bombardement. Dinsdag was ik er. De grote binnenruimte van de kerk was donker, voelde onbegrensd, uitsluitend verlicht door drie of vier grote kroonluchters die op houten staketsels waren geplaatst, elk met zo’n 25 kaarsen. Een soundscape (met een totale lengte van 8,5 uur) speelt mee. Geluiden uit de geschiedenis van de mensheid, van Beatles tot oerbossen wuivend in de wind, kindergeschrei, bombardementen, dinosauriërsgeburl. Matrassenconstructies tegen de ramen, heel veel zandzakken rond muren en pilaren. De geur van het zand, paddenstoelen ontsproten op de zakken. Ik voelde de oorlog in een tijd van binnenlandse vrede. Bedreiging en tegelijk een extra intensief gevoel van geborgenheid. Een overweldigend effect voor wie onbevooroordeeld binnentreed.
De groep mensen die zich om de gevallen man verzameld had lijkt in wezen op de groep mensen die zich nu tot mijn verbazing keert tegen de expositie in de Oude kerk. Onder aanvoering van Herman Vuijsje is een actiegroep in verzet tegen ‘misbruik van de kerk’. Ik lees in de boze reacties op een tentoonstelling van vier maanden een grote behoefte samen te zijn voor een doel, waarbij de redelijkheid echter niet meer zo van belang is. Vuijsje dreint in het Parool dat ‘uit de kandelaren met druipkaarsen kaarsvet op de grafstenen gedruppeld was’. Dat is denkelijk niet de eerste keer geweest in de 714 jaar dat de kerk bestaat. En een meisje uit de kindernevendienst die naar voren geroepen was en werd gevraagd wat ze nu van de kerk vond had ‘stom’ geroepen. Matige bewijskracht voor een wetenschapper. De reacties op twitter en facebook zijn van gelijke strekking. Men sluit zich zo graag aan bij een groep, het voelt goed, biedt bescherming. We weten ons bedreigd maar weten niet waardoor, zijn boos maar weten niet waarop. Eigenlijk een goed deel van het gevoel dat een onbevooroordeeld betreden van dit kunstwerk agendeert. We zijn in oorlog, maar er is geen vijand. Niet zichtbaar althans.
Ik ga met heel wat meer vertrouwen in de ziel van een oude kerk nog een paar keer voelen hoe dat is, daar in die ruimte die je kan helpen te voelen wat je hebt en wat je vreest. In wezen zijn expositie en het verzet ertegen samen een heel veelzeggend kunstwerk van deze tijd, we wapenen ons van binnenuit tegen de ongeleide woede, het gevoel misdaan te zijn, we zoeken, maar zoeken we goed?
—-
Zie ook werk van werk van Anish Kapoor.