Gisteren presenteerde Wytske Versteeg haar Verdwijnpunt in Athenaeum. Redacteur Josje sprak ontroerend over het boek, agent Willem ook.
De schrijfster las de laatste zinnen voor en daarna was er bier (voor de minder zelfredzamen. Sophie, Josje en ik hadden al een blikkie).
Ik ben fan van Wytskes werk en persoon. Dit boek is het verhaal waarvan we wisten dat het een keer moest komen. Ze werkte er zo’n tien jaar aan, terwijl het ene na het andere mooie niet-autobiografische boek van haar verscheen.
‘Er zijn dingen met me gebeurd,’ staat er op het omslag. Dan weet je het wel.
Opvallend dat ik het monster niet bij de naam noem en dat niemand dat gisteren deed, hoewel Wytskes verhaal nu onomkeerbaar in de winkel ligt.
De beste boeken komen voort uit noodzaak. Misschien komt alle kunst die raakt daar wel uit voort.
Je maakt iets om uit te drukken wat je midden in de pijn niet doen of zeggen kon.
Maar hoe moet je verder als je dat grote harige monster hebt uitgekotst?
Ik schreef altijd over contact of het onvermogen daartoe. Over verlies. Toen overleed Gijs en schreef ik een boek over dát verlies en het gebrekkig soort contact dat we hadden en hoe ik desondanks of juist daardoor zo veel van hem gehouden had.
Terwijl ik naar huis fietste vroeg ik me af of het verlies van Gijs mijn monster was geweest. Of ik nog wel een noodzaak had.