‘Hallo schoonheid, hopelijk vind je het niet erg dat ik naast je kom zitten.’
Een vrij dikke man van rond de vijftig die zich voorstelt als Michail propt zich naast me op het bankje in de bus. Of zijn grote omvang komt doordat hij dik is, zoveel lagen kleding draagt of beide is niet helemaal duidelijk. Resultaat is echter hetzelfde, ik word tegen het vettige raampje van de bus gedrukt. Hij werpt een blik op mijn boek.
‘Je studeert zelfs in de bus? Welke taal is dat?’
Kort stel ik me voor.
‘Ik ben zelf een halve Duitser, in ben geboren in Stuttgart. Ik ben een kunstenaar, ik schilder, doe mozaïek, eigenlijk ben ik een soort homo universalis, ik zing ook nog buitengewoon goed opera namelijk, in het Italiaans, begrijp je? Maar weet je, schilderen is makkelijk, zelf kinderen kunnen het. Toen ik klein was schilderde ik op de ramen wanneer het vroor. Ik kreeg van iedereen applaus. Ben jij getrouwd? Nee? Hoe is het mogelijk, zo’n mooi meisje. Laat mij je advies geven, trouw een Duitser, die zijn netjes. Heb je zelfs geen vriendje? Weet je wat, laat mij je vriendje zijn, ik zal je bloemen brengen. Ik zal je leren schilderen, ik geef je een kwast en allemaal verschillende kleuren verf, je zult zien dat het je lukt. Het belangrijkste is dat je je hand traint, kijk zo.’
Steunend peutert hij een mini kladblokje uit zijn borstzak en trekt het potlood dat ik toevallig vast had vlug uit mijn hand. Hij kijkt me aandachtig aan en begint op het papiertje te krabbelen. Even denk ik hoe cool het zou zijn als hij me nu echt aan het tekenen zou zijn, als hij zo dat papiertje omdraait en er een echt portret staat. Hij laat mij het resultaat zien, een paar krassen en wat puntjes.
‘Kijk, je moet je hand gewoon trainen snap je. Luister, ik ga je mijn telefoonnummer geven.’
Hij begint te schrijven maar voordat het eerste cijfer goed en wel op papier staat trekt de bus plotseling op en schiet hij uit.
‘Kijk, ik ben dus een Duitser, ik hou van orde. Zo kan ik niet verder schrijven. We zullen moeten wachten tot de volgende bushalte, dan schrijf ik verder.’
Een aantal haltes verder staat het nummer op papier met daaronder ‘Michail, Kunstenaar.’
‘Mag ik ook even jouw nummer? Je hoeft voor mij niet bang te zijn hoor, ik heb een dochter zoals jij, ze is muzikant en speelt piano in het verre Oosten van Rusland. Ik moet nu naar een bespreking voor mijn werk, geef me je hand.’
Ik leg aarzelend mijn hand in zijn eelterige palm. De rug van mijn hand schuurt langs zijn stoppelbaard voor hij er met zijn ruwe lippen een kus op drukt.
‘Tot ziens, schoonheid!’
Ik kijk Michail na terwijl hij door de regen wegslentert. Romantisch eigenlijk, zo’n kunstenaar, denk ik bij mezelf. Terwijl de bus weer optrekt zie ik net hoe Michail vooroverbuigend zijn neusgaten leegt op het trottoir.
Eline Helmer (1993) begon na een BA Antropologie (University College Utrecht) en MSc Russische en Oost-Europese Studies (University of Oxford) in 2017 aan een PhD (University College Londen). Ze woont en werkt sinds 2015 in Rusland; eerst één jaar in Pskov, daarna in Sint-Petersburg en ze portretteerde voor Tirade mensen die ze ontmoet.