Op woensdagochtend kwart voor zeven wandel ik naar de sportschool. Het gebouw bevindt zich op nog geen drie minuten lopen van mijn huis. Feloranje letters op de gevel: Shape All In, hier kun je onbeperkt in vorm geraken, je hoeft alleen maar binnen te stappen. De leraar begroet me met een latte macchiato in de lucht. Vanochtend had ik niet eens tijd voor een kop thee. De banaan, die ik tijdens het mezelf in een legging hijsen at, weegt zwaar op mijn maag.
Een paar dagen eerder, na een overvolle pilatesles in een zonovergoten lokaal, trof ik de leraar aan de bar, samen met een personal trainer. Ze delen een naam, voor het gemak noem ik ze even P1 (leraar) en P2 (personal trainer). ‘Wanneer kom je weer eens naar mijn les?’ vroeg P1. Voor ik een excuus kon verzinnen, riep P2: ‘Weet je hoe ik haar noem, sinds ik haar een keer zag sparren? Badr Hari.’ P1 pakte zijn kans: ‘Jij komt woensdag naar de les, Badrtje.’ Voor het eerst van zijn leven durfde Badr Hari niet in te grijpen.
Van de drie deelnemers in de les ben ik de enige die niet in de ring heeft gestaan. Zij wel. Ze deelden klappen uit, en knapper nog: ze vingen ze op. Als ik ook maar denk aan het vechten van een kickbokswedstrijd breekt het zweet me uit.
Ik werk met L. Ze is een kop groter dan ik. Ik probeer mijn vuisten zo hard mogelijk in haar handschoenen te planten. De trap die ik haar geef verdedigt ze moeiteloos. Op de tegenaanval reageer ik te laat. ‘Je werkt veel te hard,’ stelt L. ‘Ik moet wel,’ snauw ik haar toe. Ik geef haar een linkse directe, die ze blokkeert. Een felle trap haalt me bijna onderuit. ‘Minder hard werken, meer vertrouwen.’
Ik doe niet aan half werk. Zeg dat je met mij een huis wilt kopen en ik heb de volgende dag vijf bezichtigingen ingepland. Voor iedere auditie leer ik voor de zekerheid ook de tekst van de tegenspeler. Aan iedere reis gaat uitvoerig vooronderzoek vooraf. Mijn boeken staan op alfabetische volgorde, niemand mag er zonder toestemming een pakken.
Een jaar geleden rond deze tijd zette een vriendin kruizen in mijn agenda, terwijl ik huilend naast haar zat.
Zodra ik de kleedkamer uitloop ga ik na hoeveel onbeantwoorde e-mails ik heb. Zeventien. De eerste versie van mijn tweede boek ligt thuis op me te wachten, ik moet schrijven. Een meisje zet het terras van de Bagels & Beans buiten. Op haar gemak haalt ze een dampend geel doekje over de plastic stoelen. Alsof iemand daar gaat zitten om acht uur ’s ochtends.
Ik neem plaats en bestel een kop thee.
Jente Jong werkt als actrice, theatermaker en schrijver. In 2017 debuteerde ze met de roman Het intieme vreemde bij uitgeverij Querido. Daarnaast schrijft ze toneelstukken voor onder andere de Toneelmakerij en toert ze met een jeugdvoorstelling en poëzieprogramma. Voor Tirade schrijft ze over haar (eerste) stappen in de schrijverswereld.