Was ik maar Duitser, denk ik soms als ik weer een mailtje open. Zo eentje die ‘Liebe Leser und Leserinnen’ zegt en je met ‘Sie’ blijft aanspreken ook al ligt u al praktisch met elkaar in bed.
Noem mij gevoelig, maar ik moet dit even kwijt.
Voorbeeld. Je stuurt een mailtje met ‘Geachte heer Dinges, hartelijk dank voor uw bericht etc.’ en wat krijg je terug? ‘Beste Marko van der Wal.’ Dat is nog een milde variant van tanende omgansvormen: meestal is die achternaam helemaal uit beeld verdwenen. Daar kan je ook weinig meer aan doen, denk ik dan, die gevallen zijn talloos en reddeloos verloren. Maar zij die schrijven ‘Beste [voornaam] [achternaam],’ dat zijn pas echt psychopaten! Dan heb je blijkbaar wel nagedacht over een vorm van beleefdheid (al zou ik niet weten welke) en vervolgens besloten een gammele middenweg te bewandelen. Mijn (bijna) hele naam opschrijven in plaats van ‘heer Van der Wal’, alsof u mijn moeder bent die vermanend naar mij roept, maar er dan wel ‘Beste’ voor kwakken. U doet zo hard uw best afstand te scheppen en tegelijkertijd informeel over te komen dat ik mij afvraag wat u zich in vredesnaam in het hoofd haalt. Een zakelijk vraag stellen én de mogelijkheid open laten vanavond gezellig een drankje te gaan drinken, of juist andersom? En wílt u eigenlijk wel antwoord? Een autist zou helemaal van de rel raken van zo’n (on)verborgen agenda – wees gewoon duidelijk en zeg u, u u!, tot u erbij neervalt desnoods.
Het kan nog een stapje erger, maar dat hoef ik u niet te vertellen.* Een enkele keer krijg je een onthoofd mailtje binnnen, daar staat helemaal geen aanhef meer boven. We hadden nog geen telefoonnummers uitgewisseld toch, of waren we al ‘leuk’ aan het app’en geslagen soms? En dan dat toontje – alsof dit allemaal nog geen deel uitmaakte van uw toontje – dat vervolgens de kop opsteekt. Het lijkt net alsof er iemand in kapitalen tegen u aan staat te blaffen. En dan wél afsluiten met ‘Groetjes, Remco’ of zo. Kijk, dat schept enige mogelijkheden. Daar is een mooi kinderachtig trucje voor (heb ik niet van mezelf). Dan stuurt u terug: ‘Geachte heer Remco, bent U geboren zonder achternaam etc. etc.’ om te laten merken dat u in amicale worggrepen geen trek heeft, en dat het de mens siert in contacten als deze een gepaste afstand in acht te nemen aangezien u geen vrienden, collega’s of anderszins vertrouwden bent.
Want stelt u zich maar even voor dat u dat wel was, vertrouwd/bekend met iedereen die u aanmailde. Klinkt gemoedelijk, maar in feite is het de hel op aarde. Dat zou betekenen dat ze ook allemaal op een gewenst moment, als het hun goed uitkomt, een beroep op u kunnen doen, onder het mom ‘dat wij elkaar toch kennen’. Nee zeggen is altijd een optie, natuurlijk, maar los daarvan voorspel ik: u wordt gillend gek, en die ander trouwens ook. ‘Dat we elkaar nog maar lang bespaard mogen blijven,’ zei Reve, en daar had hij wél gelijk in.
Gelukkig mag ik het dit weekend weer eens ondervinden, de Germaanse formaliteit: lekker Sie-en tot Je een ons weegt.
* ‘Lieve’ bijvoorbeeld in het tweede mailtje dat u krijgt – dan sterft er toch langzaam een stukje beschaving af.
Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.