Me and a gun

Het is ontzettend moeilijk om in Austin de ‘spreekwoordelijke ander’ tegen het lijf te lopen. Ik doe m’n stinkende best, maar iedereen die ik hier ontmoet is hiplinks en stemt met meer of minder enthousiasme op Hillary Clinton. Na twee prettige maar weinig verrassende interviews met een Irakveteraan/komiek/koffieschenker en een lesbische yoghurtkunstenares die als pet sitter de kost verdient, heb ik me ten einde raad aangemeld voor een Licence to Carry-cursus, waarvan het diploma vereist is om legaal met een pistool over straat te gaan.

Ik vond het niet belangrijk om te slagen. Mijn enige doel was om – onder begeleiding – in contact te komen met wat Donald Trump ook wel the Second Amendment people noemt: wapenfanaten die zichzelf definiëren aan de hand van hun vuurkracht. Inschrijven was geen probleem, dat kon gewoon online. Ik maakte me vooral zorgen over hoe ik op een geloofwaardige manier in de groep kon opgaan. Blending in is nooit mijn sterkste kant geweest.

In mijn familie, een eeuwenoud geslacht van textielhandelaren, lossen we sociaal ongemak bij voorkeur op met behulp van onze garderobe, want voor ieder pijnlijk moment bestaat er een passende outfit die de situatie neutraliseert. Met mijn afritsbare camouflagebroek zat ik gegarandeerd goed, zelfs als het weer plotseling zou omslaan. Ik maakte me meer zorgen over de verplichte honkbalpet die alle deelnemers moesten dragen tijdens het schietexamen aan het eind van de middag.

Zowel in Amsterdam als in Austin bezit ik een uitgebreide verzameling hoofddeksels, waaronder gehaakte mutsjes, baretten, Amerikaanse cowboy- en Italiaanse gleufhoeden, matelots, strohoedjes, een Russische ushanka van zwart konijnenbont en zelfs een fez, maar geen honkbalpet. Althans, niet eentje waarmee ik de cursus heelhuids zou kunnen doorkomen. Mijn enige exemplaar is een knalrode parodie op de welbekende Trump-pet met de tekst Make Donald Drumpf Again.* Uiteindelijk koos ik voor een klassieke Britse jagerspet van grijze tweed – erg warm voor Texas, maar in ieder geval wel veilig.

Mijn medestudenten kwamen beter beslagen ten ijs. Kelly, een meisjesachtige vrouw van mijn leeftijd aan wie je pas binnen een bereik van twee meter kunt zien hoe afgeleefd ze er in werkelijkheid uitziet, droeg een oranje pet van de Texas Longhorns met vettige smeervlekken, vermoedelijk opgelopen in het trailerpark waar ze woont. Travis, een boerenzoon uit de buurt van Austin, had de zijne in zijn glanzende pick-up truck achtergelaten. Toen ik later met hem meereed naar de shooting range, bleek zijn petje net zo vlekkeloos als zijn auto. Mark, een negentienjarige soldaat in opleiding met acne en een kogel aan zijn ketting, droeg een legerpet, net als de bebaarde, naamloze veteraan die achterin de klas gierend van de PTSD met zijn been zat te trillen. Alleen Jane droeg geen petje, en misschien was dat maar beter ook: na je zeventigste moet je dat niet meer willen.

Onze instructeur, Michael Cargill, presenteerde zich als een wandelende – sorry, waggelende – reclamezuil voor rabiaat rechts Amerika, zij het een atypische, want hij is zowel zwart als openlijk homo.** Zijn kogelronde buik stond permanent onder hoogspanning, veel te strak ingesnoerd door een riem met een vierkante belt buckle van de National Rifle Association. De Texaanse wapenwetgeving is berucht om haar coulance, maar tijdens de les vertelde hij hoe hij blijft speuren naar mazen in de wet en elke gelegenheid aangrijpt om zijn schietgrage bubble butt tegen de krib te gooien: zelfs in de kerk weigert hij zijn pistool af te doen. ‘I choose to praise the Lord and pass the ammunition’, donderde hij onder aanzwellend applaus van de overige cursisten.*** ‘So I damn well carry to church!

Na ons schriftelijke examen, onderweg naar de schietbaan buiten de stad, vertelde Travis dat veel massaschietpartijen, zoals die in 2012 op de basisschool Sandy Hook in Newton, Connecticut, vaak in scène zijn gezet door de hoge heren in Washington om zo de gewone, eerlijke Amerikanen hun grondwettelijke recht om wapens te dragen af te nemen. Of andersom. Ik heb niet echt opgelet. In mijn hoofd speelde ik de schietles die ik de avond ervoor op YouTube had gezien nog snel even af.

De terugslag van een Glock-17 9mm, het semiautomatische huurpistool dat ik op de schietbaan kreeg toegewezen, viel met mijn kippenarmpjes nauwelijks te compenseren. Met beide handen kneep ik uit alle macht in het handvat terwijl het zweet in mijn ogen druppelde. Het was warm, zeker onder mijn wollen jagerspet, maar ik transpireerde vooral uit angst dat ik iemand per ongeluk het graf in zou schieten. Na iedere serie schoten, op drie, zeven en vijftien yards afstand, legde ik het wapen zo snel mogelijk weer neer en deed twee stappen achteruit. Door mijn gehoorbeschermers heen hoorde ik Cargill achter me zachtjes grinniken.

Pas toen alle scores eenmaal bij elkaar opgeteld waren, kwam de werkelijke schok: er blijkt wel degelijk een verborgen Jason Bourne in mij te huizen: ik heb een talent waar ik voorheen geen enkel benul van had. Een akelig precies en dodelijk talent. Na Jane, die met één hand op haar rug vanuit de losse pols de maximale score bij elkaar had geschoten, eindigde ik als tweede met 240 uit 250 punten, en zelfs bovenaan bij het theoretische gedeelte. ‘Not bad. Not bad at all’, mompelde Cargill een beetje beduusd toen hij mijn diploma overhandigde. ‘You’re a natural.’

Thanks’, zei ik en ik stak het papiertje in mijn achterzak. Beter om het thuis te verscheuren. Je weet nooit wat zo’n type bij zich draagt.

_________________________

* In plaats van Make America Great Again. Deze parodiepet is voor 15 dollar ook in het wit te koop op de website van HBO, de betaalzender die de talkshow Last Week Tonight van de Britse komiek John Oliver uitzendt. De tekst verwijst naar de originele Duitse achternaam van de familie Trump, waar Donald liever niet aan herinnerd wil worden.

Een honkbalpet wordt aanbevolen bij schietoefeningen vanwege de klep. Die moet voorkomen dat hete kogelhulzen die uit het wapen wegspringen tussen de veiligheidsbril en het oog van de schutter terechtkomen.

** Ik zoek ze niet expres op. Echt niet

*** Naar het godvrezende, patriottische Amerikaanse strijdlied van Frank Loesser uit 1942.

Kent u toevallig een potentiële Trump-stemmer? Download dan hier uw eigen Make America Sane Again ansichtkaart, stuur ‘m naar een Trump-supporter in uw kennissenkring en houd Donald Trump uit het Witte Huis.

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2014 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceerde diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten