Je was dertien en wilde geen kind meer zijn. Sterker nog, je wás geen kind meer. Je was ‘op weg naar de volwassenheid’. Wat klonk dat goed. Tot een jaar geleden was volwassen zijn nog hetzelfde als ‘daar hebben we geen tijd voor’, ‘wandelen voor je plezier’ en gelijk-afwassen-want-dan-is-het-maar-gedaan’. Maar geheel onverwacht was er iets gedraaid, waardoor de volwassenheid hetzelfde was gaan betekenen als ‘ik doe wat ik wil’, ‘het is mijn leven’ en ‘ik ben onsterfelijk’.
Ook vond je – voor je op weg was naar de volwassenheid – iets leuk als anderen het leuk vonden. Nu was het andersom: je vond iets leuk omdat anderen het níét leuk vonden en daar schepte je een eenzaam soort genoegen uit. Zo was je aan je paarse haar gekomen.
Misschien was dit ook wel de reden dat je verliefd was geworden op de Jongen met Het Haar. Hij woonde in jouw straat, een eindje verderop. Eigenlijk kende je hem niet zo goed, maar dat háár. Bloempotten, stekeltjes, dat was gemeengoed. Maar zulk nonchalant loshangend haar als hij had, hadden jongens van jouw leeftijd niet. Na een tijd was je erachter gekomen wat zijn achternaam was. Je zocht zijn nummer op in het telefoonboek. Met enige regelmaat stond je met de huistelefoon in je klamme hand, zijn nummer in hoopvolle cijfers in je Snoopy-schrift, te wachten tot de moed je zou komen overvallen. Je fantaseerde graag en veel over hem; hoe je met jouw handen door zijn blonde haren zou glijden als jullie elkaar kusten. Je zou naast hem lopen door de stad en iedereen zou naar jullie kijken. Hoe kwam zij aan die jongen die aan de goden gelijk leek te zijn? Heb je zijn haar gezien? Zo volwassen!
Aan het eind van de zomer was je het zat. Volwassen zijn is een keuze, dacht je en je deed het volwassen ding: je duwde een briefje in zijn brievenbus. Er stond iets op als: Ik woon bij je in de straat. Zullen we een keer naar de film. Telefoonnummer.
En hij belde. Hij zei dat hij geen geld had voor de film, omdat hij spaarde voor een brommer. Maar je mocht best langskomen.
Na een halfuur van buikpijn, kledingroulette en het proberen aan te brengen van een bibberloos streepje eyeliner, toog je naar zijn huis. Met een maag propvol krijsende hormonen drukte je op de bel. Hij opende de deur en de hormonen verstomden. Voor de vorm ging je mee naar binnen, dronk je cola en rookte samen met hem een sigaret, want dat is nou eenmaal wat een volwassene zou doen. En als hij niet keek staarde je naar hem, verbijsterd. Volwassen als je was vroeg je er niet naar, maar na een tijdje vertelde hij het zelf: hij was net terug van de kapper. Het was heel lekker koel, dat korte haar.
—-
Anne Eekhout (1981) is zondagblogger voor Tirade. Haar debuutromanDogma (2014) werd genomineerd voor de Bronzen Uil en kwam terecht op de longlist van de AKO-literatuurprijs. Haar tweede roman, Op een nacht, is in maart 2016 verschenen.