Een aantal Nederlandse Surinamers complimenteerde me met de stukjes die ik tijdens ons verblijf in Paramaribo schreef. Ik schijn de sfeer van het land goed te hebben weergegeven.
Fijn om te horen natuurlijk, maar het schrijven van mijn blog kostte me daar in de Marijkestraat heel weinig moeite. Hoewel ik niet zo veel gereisd heb, zou het me verbazen als ik ooit nog in een land kom waar de sfeer zich sterker doet voelen.
Gisteren begonnen Birre en ik (onafhankelijk van elkaar) Suriname te missen. Aan mezelf merkte ik het toen ik wat dromerig boodschappen deed en bij de kassa aangekomen zoutvlees, masoesa en selderij in mijn wagentje zag liggen.
Toen Birre een paar uur later uit haar werk kwam begon ze al halverwege de trap over De Gadri, het fijnste eetzaakje aan de Waterkant van Paramaribo, met een terras in de schaduw van een enorme boom. Ik hoefde alleen maar de deksel van mijn pan te tillen en haar op mijn borrelende moksi alesi te wijzen.
Het echte missen begint kennelijk pas wanneer de afstand groot genoeg geworden is. Hiermee doel ik niet op de duizenden kilometers zee die sinds januari tussen mij en de monding van de Surinamerivier liggen, maar op de tijd. Hunkeren naar een plek is alleen maar mogelijk als je dat speciale ‘ergens’ kunt romantiseren; als je positieve herinneringen de negatieve hebben verdrongen.
Waar ik vorige week schreef over de neiging van mijn geheugen om een hele vakantie tot een enkele dag samen te brengen, moet ik vandaag toegeven dat het ook nog de eigenschap heeft een periode van maanden met daarin zowel positieve als negatieve ervaringen over één kam te scheren. In het geval van ons verblijf in Suriname kan ik eigenlijk geen negatieve gebeurtenis meer noemen, waardoor het mogelijk wordt een lekker ongecompliceerd romantisch missen met me mee te dragen, dat met de dag sterker lijkt te worden.
Nooit eerder op Tirade.nu: een recept (voor moksi alesi)
Twee ons geweekt, kleingesneden zoutvlees en een kip (in stukken) in porties bruin bakken en apart houden. In het achtergebleven vet fruiten: een halve gerookte makreel, een gesnipperde ui, twee gehakte tenen knoflook, drie theelepels masoesapoeder, een theelepel tomatenconcentraat, vijf pimentkorrels, een maggiblokje en drie gele pepers (heel laten en oppassen dat ze niet stuk gaan tijdens het koken). Dan twee mokken gewassen witte rijst toevoegen, een halve mok kokosmelk, en water tot het vocht een vingerkootje (van een kleine oma-vinger, eventueel lenen) boven de rijst staat. Alle vlees terug in de pan, samen met twee handen geweekte en gekookte boontjes (bijvoorbeeld black eye peas). Vocht proeven en op smaak brengen met (palm)suiker en zout. Rijst zonder te roeren gaar laten worden met de deksel op de pan, dan doorscheppen en nog vijf minuten zonder deksel laten staan. Serveren met zuurwaar, peper (verse sambal), gestoofde bladgroente zoals tayerblad of daguwiri (waterkastanje), gebakken banaan en gesnipperde selderij.
________________________________________________________________________________________________
Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind.