Bezinningseiland 5

Vorige week  Bezinningseiland 4. Vandaag Deel 5 (slot):

Over een half uur mogen we aan boord. We zitten op een houten bankje in de haven. Jasper is op mijn schouder in slaap gevallen. Uit de koffieautomaat van de rederij komt een donkerbruin, waterig goedje, maar na vannacht ben ik blij met alles dat de schijn van cafeïne heeft.

Het is gebeurd, Alex: ik ben betrokken geraakt.

***

Irma had alle ‘bezinners’ verzameld in de lobby. Ze deelde zaklampen uit. Jasper was zonder jas, zonder telefoon, zonder een woord verdwenen, maar dat weerhield haar er niet van om ons stralend op speurtocht te sturen. Haar humeur is onkreukbaar. Ludo stond achter de balie met zijn armen in de lucht.

‘Hij kan niet ver zijn,’ mompelde de coach. ‘Jaspers energie is dichtbij.. zijn energie is.. in de stilte.’

Met die aanwijzing moesten we het doen.

De kille oostenwind blies ons over het strand. Claudia ging voorop, de rest van de ‘bezinners’ waaierden achter haar aan. We vliegerden langs de kust en schreeuwden zijn naam tot we schor waren, maar de zee raasde over onze kreten heen en Jasper antwoordde niet. Onze zaklampen waren niet opgewassen tegen het donker. Het enige licht in de wijde omtrek kwam van ‘t Zonnegloor, waar Irma en Ludo de Levende Antenne waren achtergebleven om de schommelingen in Jaspers energie te volgen. Ik snakte naar een sigaret.

Toen Claudia voorstelde om ons op te splitsen en in kleine groepjes verder te zoeken, greep ik mijn kans en snelde de duinen in voor een peuk.

Je voelt de bui al hangen, Alex. Ik wilde hem niet vinden, maar het universum keek vannacht de andere kant op. Net toen ik mijn eerste haal nam, hoorde ik het: een iel stemmetje dat zong dat de meeste dromen bedrog zijn. Ik volgde het geluid. Het licht van mijn zaklamp viel op de resten van een konijn en verse voetstappen in het zand. Ik kwam bij de bakstenen muren en vond het pad dat stijl omlaag liep. Voorzichtig ging ik het bunkerpad af. Het zingen werd harder – en valser.

‘Jasper?’

Ik hoorde gesnik uit een van de bunkers komen. En daar zat hij; in een zwembroek en zijn Batman shirt. Hij was doorweekt. Jasper knipperde tegen het licht.

‘Wat doe je hier?’

Ik kroop de bunker in en ging naast hem zitten, gaf hem mijn extra trui die hij dankbaar aantrok. Het rook er naar pis. Jasper sloeg zijn armen om zijn knieën en begon langzaam te wiegen.

‘De zee,’ snikte hij. ‘Ik dacht als ik in de zee.. dat de vlekken dan..’ Zijn schouders schokten. ‘Maar het komt er niet af!’

‘Je kunt hier niet blijven zitten, Jasper. We moeten terug.’

‘Ik word nooit schoon!’ riep hij, heviger wiegend. ‘Zoveel weerstand, zoveel weerstand..’

Er zat niets anders op, Alex. Ik moest het proberen: ‘Dat is gezond,’ zei ik in mijn beste Hallmarks. ‘Weerstand is gezond, Jasper. Het beschermt je tegen aan-doeningen, tegen slechte in-vloeden van buitenaf, tegen mensen zoals-‘

‘Maar ik ben narcistisch! Ik ben–’

‘Je bent vooral in de war.’

Hij begon harder te huilen. De zaklamp flikkerde. Het licht werd zwakker.

‘Dat bedoelde ik niet zo,’ zei ik snel. ‘Ik ben ook in de war! We zijn allemaal in de war. Daarom zijn we hier tenslotte, om ons te bezinnen. En bezinnen is..’

‘..opnieuw beginnen?’

‘Precies!’ Nooit eerder kwam een slechte slogan me zo goed van pas. ‘Het is een kwestie van perceptie, Jasper. De werkelijkheid is een kwestie van perceptie. Nou, doe je ogen dicht,’ zei ik, terwijl ik mijn hand op zijn schouder legde. Natuurlijk had ik geen idee wat ik aan het doen was, Alex. Maar hij stopte met wiegen en deed wat ik zei. Autoriteit is tenslotte ook een kwestie van perceptie.

‘Laten we op-nieuw beginnen, Jasper. Laten we doen alsof het vrijdagmiddag is, hm? Laten we doen alsof we weer op de boot zitten.’

Hij veegde zijn neus af aan zijn mouw en rilde. Even was ik bang dat hij weer zou gaan huilen, maar Jasper keek me alleen treurig aan. ‘Ik wil naar huis,’ zei hij.

Op dat moment gaf de zaklamp er de brui aan. Jasper gilde van schrik.

‘Kom,’ zei ik. ‘Ik breng je naar huis.’

Ik hielp mijn nieuwe beste vriend overeind en bij het licht van mijn aansteker kropen we de bunker uit. Hij gaf me een plakkerige hand. Op de tast vonden we onze weg naar ‘t Zonnegloor.

***

Het eiland verdwijnt langzaam uit zicht. Er is niemand op het dek. Ik heb Jasper met twee kroketten achtergelaten in de restauratie. Ze zijn nog steeds in de aanbieding.

Ik zou je willen vertellen dat we als helden werden onthaald, Alex. Dat Irma, Ludo en de andere ‘bezinners’ ons juichend stonden op te wachten met zelfgemaakte confetti en spandoeken waar de ecoline vanaf sprong – maar iedereen was al naar bed. Op de balie lagen onze telefoons en een briefje van Irma. Ze vond het jammer dat we elkaar misliepen, maar bezinnen doe je in een uitgerust lichaam en Jasper had al Ludo’s energie gekost. Hij was een nemer en voor nemers had de coach minstens een week nodig. Er was al een inschrijfformulier naar hem onderweg.

Bezinnen is een egoïstische bezigheid. Ik verfrommelde het briefje voor Jasper het kon lezen.

We hebben gewacht tot de zon opkwam, maar ook vanochtend was er niemand om ons uit te zwaaien. Ik heb een taxi gebeld om ons naar de haven te brengen.

***

Mijn verslag loopt ten einde, Alex. Misschien heb ik het hier en daar wat aangedikt. Het zou kunnen. Misschien heb ik me wel twee dagen in een duinpan liggen vervelen. Wie zal het zeggen? Misschien zit er wel niemand in de restauratie en schrijf ik je dit vanaf mijn balkon. Ik sluit het niet uit, broer. Misschien is het allemaal een kwestie van perceptie.

Maar dit is het verhaal dat je aan ma zult moeten vertellen als jullie onderweg zijn naar haar dameskoor. Wees niet zuinig met de details, die maken tenslotte het verhaal. We hebben Batman gered. We zijn ont-popt. We hebben bijna leren vliegen. Ze zal trots op ons zijn.

Ik hoop dat je me dankbaar bent.

 ———–

Daphne Huisden portretDaphne Huisden (1988) debuteerde in 2010 met de roman Alles is altijd fictie, die werd genomineerd voor de Academia Literatuurprijs. In 2013 verscheen Huisdens tweede roman, Dit blijft tussen ons, genomineerd voor de Halewijnprijs. Naast romans publiceerde Huisden kort proza in, onder meer, Tirade, Das Mag en De Volkskrant en schreef ze bijdragen voor Crossing Border, The Chronicles. Daphne Huisden woont in Rotterdam en werkt daar aan een nieuwe roman.

Dit was de laatste Zondagse Gastblog van Daphne Huisden. De Tirade-redactie zegt: Dankjewel,  Daphne, voor dit heerlijke feuilleton. We kijken uit naar je nieuwe boek!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *