Vorige week publiceerden we hier deel VIII van de correspondentie Gerrist-Brands, Brands-Gerrist. En vandaag deel IX:
natuurlijk herlas ik voor onze correspondentie ‘Brieven aan een jonge dichter’ van Rilke. Ik ben best benieuwd wat je van die bundel brieven vindt.
Ik las onder andere:
‘Kunstenaar zijn betekent: niet rekenen en tellen, rijpen als de boom die zijn sappen niet opstuwt en die rustig de voorjaarsstromen doorstaat zonder bang te zijn dat er geen zomer zal volgen.’
De rust dat het allemaal goed komt met mijn eigen werk, die heb ik sinds een jaar gevonden. Het was er opeens. Ik weet niet meer waar het ontstond of vandaan is gekomen. Daarvoor maakte ik me vooral zorgen, met al mijn ambities en bewijs- en geldingsdrang. Nu maak ik me af en toe zorgen, maar niet meer verlammend. Ik werk rustig door.
Veel beeldspraak gebruikt Rilke, en veel bemoedigende woorden. Ik las de bundel voor het eerst toen ik een jaar of twintig was. Ik vond het mooi dat het zo persoonlijk was, en niet vanuit een eenzame hoogte geschreven van een dichter die neerkijkt op een worstelende jongeling.
Van wie heb jij het meeste geleerd tot nu toe?
Hartelijke groet,
Annemieke
—————
ik kan veel mensen opsommen van wie ik iets heb opgestoken. Wat poëzie betreft zou ik bij voorbeeld K.L. Poll willen noemen die mij op jonge leeftijd liet debuteren in Hollands Maandblad. Die gedichten zijn – ik blijf het roepen – beslist niet goed maar hij meende dat ik talent had.
Toen ik uiteindelijk op zijn verzoek een dichtbundel samenstelde voor de HollandsMaandblad-reeks kreeg ik een brief van hem van tenminste vijf kantjes waarin hij gedicht na gedicht afwees. Een gedicht was goed genoeg voor een bundel, herinner ik me.
Maar waarom heeft u ze dan gepubliceerd, riep ik door de telefoon?
Niet boos, verbaasd.
Je snapt niet dat zo’n bundel veel meer een toneel is dan een tijdschrift, antwoordde hij rustig.
Dat was leerzaam.
En zo kan ik meer mensen opsommen.
Ik wil intussen even stilstaan bij mijn grootvader in wiens huis ik opgroeide. Hij was boer geweest, bezocht zes jaar de lagere school, waarbij aangetekend dat hij nooit verder kwam dan de derde klas.
Niet omdat hij stom was, nee, hij liep voortdurend de klas uit omdat hij liever buiten was.
Ik heb de eerste klas overigens om dezelfde reden ook twee keer moeten doen.
Met mijn grootvader maakte ik elke zondagmiddag een lange wandeling door de omgeving. Langs de beek, het bos in. Hij kende alle paden, ook de paadjes van gesnipperd hout die bijna nooit door wandelaars werden gebruikt.
Ik heb nadien maar weinig mensen ontmoet die hun omgeving zo goed konden lezen als mijn grootvader die ook verhalen wist te vertellen over oeroude bomen waarin bij voorbeeld een boerenknecht zich uit liefdesverdriet had verhangen of die tijdens een stormachtige nacht lelijk door de bliksem werden getroffen om zich vervolgens na jaren weer zonwaarts te verheffen.
Ik verdenk mijn grootvader ervan dat hij sommige verhalen ter plekke voor mij verzon.
vrgr
Wim
———————
Annemieke Gerrist (1980) is dichter en beeldend kunstenaar. Wim Brands (1959) is dichter en radio- en televisiemaker bij de VPRO. De jongste Tirade-publicatie van Gerrist vind in jeTirade 454, die van Brands in Tirade 455.
In voorbereiding: Gerrist-Brands, Brands-Gerrist, deel X.
Auteursportretten: Twitterprofielfoto’s.