In mijn voorstelling van teruggaan naar Suriname zag ik mezelf altijd door de Louiselaan lopen in de richting van de grote Combémarkt om daar een tros kouseband te halen, een tas oker en bos ramboetans.
Vandaag was ik er weer, op zoek naar wat minder Sehnsucht-aanwakkerende artikelen als garnalenpasta, wc-papier en luiers.
Als je een (klein) kind hebt is er alleen nog ruimte voor vervoering die verband houdt met dat kind. Alle andere manieren waarop je in het hart geraakt kunt worden staan in de wacht totdat het kind oud genoeg is om zelf op vakantie te gaan.
Door nuchtere ogen* is een bezoek aan de Combé weinig minder dan een afdaling naar een van de minder heftige niveaus van de hel. Verdieping 3, Kafka’s favorieten.
Er zijn vier soorten kassa’s in de grote Combémarkt, waar vier verschillende categorieën producten (vers, import, koud en cosmetica) moeten worden afgerekend (die vlak naast elkaar in dezelfde ruimte op schappen liggen). Zelfs voor mij als warenkenner is het in veel gevallen onmogelijk te voorvoelen welk product bij welke kassa hoort.
Bij elke kassa staan twee mensen: iemand die spullen uit je mand haalt en iemand die de producten aanslaat. Als alles aangeslagen is vallen de handelingen tijdelijk stil omdat er gewacht wordt op de controleur, die zonder uitzondering een hindoestaanse vrouw is. Alleen zij heeft het recht de boodschappen te tellen, de kassabon te ondertekenen en die aan je tasje te nieten. Daarna mag je in principe weg.
Vanochtend koos ik onder andere de rij bij een beginnende caissière, waardoor er wel vier personen achter de balie stonden**. De trainee was vergeten haar kassarol te vervangen, en ontdekte dit pas bij het uitslaan van mijn rekening (4.10 SRD, wat minder dan een euro is).
Alles viel stil. Onder mijn voeten begon de vloer te hellen in de richting van de medewerker-in-opleiding. Pallets met soya-olievaten schoven langzaam onze kant op. Een aantal korte tut-tutten ontsnapte aan een van de oudere dames die als taak had om de jonge vrouw te begeleiden. De dame straalde teleurstelling, vermoeidheid en veroordeling uit, maar vooral de overtuiging dat geen druppel van de blaam die op deze stupiditeit zou volgen aan haar zou blijven plakken.
Niemand zei iets tegen mij. En zo bleef het, wel drie minuten lang. Uiteindelijk werd er iemand bij geroepen., die ook tut-tutte.
‘Moet u nu meteen weg?’ vroeg de nieuwe dame. Een roodgeverfde streng ontsnapte aan haar gouden haarspeld.
‘Ja,’ zei ik.
Er werd gezucht, maar niet door de jonge caissière. Zij leek niet meer geademd te hebben sinds er geen bonnetje uit haar kassa kwam.
‘Ik stuur iemand met u mee,’ zei de nieuwe dame.
Even later liep ik met mijn dichtgeniete minizakje door de grote hal van de Combé, op de voet gevolgd door weer een andere dame. Het voelde alsof ik in mijn broek gepoept had en nu met mijn vuile onderbroek (de punten van de stof bijeengehouden tussen mijn duim en wijsvinger) naar de juf gestuurd werd om mijn straf te ontvangen.
Bij de hoofdkassa (die er ook nog bleek te zijn) leek niemand zich aan het echec van een junior caissière te willen branden.
Vanmiddag reed ik naar de dure supermarkt Tulip, die naar Nederlands model is opgezet in een drukke straat op nog geen drie minuten rijden van de Combé. Elke kassa had een caissière en bij elke kassa konden producten uit de hele winkel worden afgerekend. Het systeem werkte goed.
Voor ons vertrek uit Nederland vroeg iedereen waarom we voor Suriname kozen. Omdat “Het systeem werkte goed” geen verhaal is.
* De laatste keer dat ik hier was ben ik een groot deel van mijn verblijf ziek geweest – open TB, hoe old-school is dat? – waardoor ik wil toegeven dat er dingen langs me heen zijn gegaan.
** Twee senior controleurs per trainee.