Gekke Lucia

Toen de posters voor Donizetti’s Lucia di Lammermoor in de stad hingen vond ik op mijn laptop een flinke verzameling Callas terug. Over de Lucia (1835) wist ik eigenlijk alleen dat het stuk een van de belangrijkste waanzinsaria’s uit het hele operarepertoire bevat, maar dat had ik van horen zeggen. En dat Donizetti zijn versie baseerde op de roman The Bride of Lammermoor van Walter Scott.

De opnamen van Callas geven mij nu de indruk dat ze haar stem in roomboter gewenteld heeft. Een romig geglibber op een bedje van krakende orkesten uit de jaren vijftig, zo klinkt het. Tussen de stukken van Rossini, Puccini, Bellini en Verdi dook ook de aria Quando rapito in estasi uit de Lucia op. De grote waanzinsaria uit Donizetti’s meesterwerk, geknipt voor Callas’ stembandcapriolen. Een flard muziek die zich al lang geleden in mijn hoofd had genesteld. Hoogste tijd om eindelijk naar die opera te gaan.

Lucia’s familie, de Lammermoors, dreigt ten onder te gaan aan een politieke kwestie. Daarom lijkt het haar broer Enrico handig om haar uit te huwelijken aan een knaap naar zijn keuze. Het probleem is alleen dat Lucia een relatie heeft aanknoopt met Edgardo, een telg van de familie Ravenswood, waarmee de Lammermoors sinds lang in onmin leven. Lucia weigert te trouwen en alle voortekenen wijzen erop dat het verhaal niet goed zal aflopen. Of ze niet beter af zou zien van die Edgardo? Nee dus. En toen begon ze zomaar aan haar Quando rapito in estasi, nog niet eens halverwege de eerste akte.

Raakte ze nu al geschift? Bij Sophocles’ Electra of in O’Neills Long Day’s Journey manifesteert de gekte zich een stuk subtieler. Zelfs in een opera kan de diva niet van het ene op het ander moment krankzinnig worden. Vóórdat Lucia echt gek wordt moesten toch eerst nog haar twijfel, radeloosheid en onrust over het voetlicht gebracht. Dat kwam allemaal nog, na deze uiting van uitzinnige liefde, want dat was het. Ik had de belcanto-zangstijl gewoon verward met hysterie en het woordje estasi verkeerd begrepen (en van de rest niets verstaan). Donizetti schreef voor deze aria muziek die klinkt als het galopperen van een uit het lood geslagen prijspaard met bloemenkrans; geen wonder dat ik op het verkeerde been was gezet.

Na Lucia’s geluksmomentje is het verhaal een aflopende zaak. Haar boze broer zorgt ervoor, met een zogenaamde brief van Edgardo, dat zusje trouwt met een van zijn vrindjes. De huispredikant probeert haar ervan te overtuigen dat ze een juiste beslissing heeft genomen, ware het niet dat het huwelijk zelf ziet als haar doodvonnis. Op dat moment komt Edgardo plotseling terug en raakt iedereen dusdanig over hun toeren dat de zaak ter plekke lijkt te escaleren, maar dat gebeurt niet. In de volgende scène blijkt dat Lucia nog in de huwelijksnacht haar nieuwbakken echtgenoot finaal overhoop heeft gestoken.

Pas dan, tegen het einde van de opera, komt de beroemde waanzinsaria Il dolce suono. Donizetti laat de muziek van het koninkrijk der hemelen alvast klinken… Lucia denkt dat ze nu eindelijk echt gaat trouwen met haar Edgardo, ze zullen elkaar ontmoeten aan gene zijde. Zij snijdt haar polsen door; hij verkiest even later zijn eigen dolk. Op het slotakkoord liggen Edgardo en Lucia dood in elkaars armen, zoals het een goed melodrama betaamt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.