‘Eén keer in de vier weken onderdompelen in een emmer geitenzeik, om de lokken gezond te houden en er een mooie paardenpluim van te binden. Maar serieus, zeepvrije babyshampoo, dat is de truc,’ aldus De Staart. De redactie van Tirade eet een pizza, en het gaat ineens over haarverzorgingsproducten. Of we nog shampootips hadden.
Tja, ik heb al tijden lang dezelfde shampoo maar was mijn haar niet dagelijks, borstel het slechts af en toe, en dus ziet het er eigenlijk altijd uit alsof ik net uit bed kom. Hoe dan ook, mijn advies zal wel niet geholpen hebben.
Bovendien heeft mijn kapsel al jaren de ‘kritieke tussenlengte’. Daar kwam ik pas achter toen ik laatst een lekker dwarsig artikel in de Volkskrant las.* De kritieke tussenlengte is de lengte tussen over de oren en vast-te-binden-met-elastiekje. De bekendste kritieketussenlengtedrager is André Rieu. Over het algemeen ziet zo’n kapsel eruit als een kruising tussen dat van Mozart en de watergolf van je oma.
De tussenlengte is een stadium dat het haar moet doorlopen om er een knot van te kunnen draaien. Want dat is wat de hipsterman tegenwoordig wil, de mannenknot. Bij voorkeur ziet die eruit als een spontaan genomen beslissing ’s ochtends vroeg voor de spiegel: er zit per ongeluk een elastiekje in. Terwijl het stiekem ontzettend veel werk is om die goed gebalanceerde knot te fabriceren. Acteur Jared Leto schijnt er een zoutoplossing en een of andere peperdure spray (van opgelost goudpoeder of zo) voor te gebruiken.
Volgens wetenschappelijke kringen die aan hipsterduiding doen is dit een lichtend voorbeeld van het hipsterdom. Status gaat namelijk gelijk op met de kennis en vaardigheden die in het uiterlijk vertoon, in de breedste zin van het woord, naar voren komen. Wie op een fixie fietst doet eigenlijk moeilijk-moeilijk-moeilijk** en verdient daar waardering voor. Hetzelfde geldt voor het onderhouden van een mannenknot. Ostentatief pronken met de knot heeft als klap op de vuurpijl het risico dat de drager niet makkelijk aan een negen-tot-vijfbaan zou komen, zeggen dezelfde cultuurvorsers.
Toch is de knotdragende man niet meer weg te denken uit het huidige straatbeeld. Dat begon naar verluidt in 2012 in Brooklyn,*** waar de eerste mannen met knotten sinds lang werden gesignaleerd. De hipsterbashers hebben toen nog geprobeerd deze tendens de kop/knot in te drukken, maar intussen heeft de mannenknot ook de andere kant van de oceaan bereikt. En hij is weer gemeengoed geworden – tegelijk met de terugkeer van de baard.****
Nu zeker niet alleen de hipsters een knot in het haar hebben, kan het niet waar zijn dat iedereen daarmee wil laten zien hoe omstandig hij met zijn kapsel omgaat. Dat de mannenknot populair is vanwege zijn veronderstelde moeilijkheidsgraad is onzin. Er speelt een veel omvangrijkere tendens.
In het afgelopen decennium is het individualisme – een uitwas van de jaren negentig – namelijk op zijn retour geraakt. Tien jaar geleden zat iedereen nog lekker in zijn eigen cocon tevreden te zijn met zichzelf. Niemand keek er gek van op wanneer mensen zich gedroegen als verre tropische vakantie-eilanden, terwijl die extreem egocentrische houding nu grotendeels verdwenen is. Iedereen zit de hele dag aan zijn telefoon gezuignapt, juist om contact te houden met anderen, om elkaar op te zoeken, om dingen samen te doen.
Knotdragers tonen letterlijk hun gezicht. Wanneer er geen elastiekje in zit zou het haar waarschijnlijk als een slap gordijn voor de ogen de ogen hangen: als een façade. De knot geeft juist aan dat iemand toegankelijk en benaderbaar is. Mannen met knotten laten zien dat het aan autisme grenzende individualisme wat hen betreft een gepasseerd station is. De knot maakt aanspreekbaar, en is zo een weerslag van een tijd waarin we meer communiceren dan ooit.
* ‘Knotsgek’ door Loes Reijmer, de Volkskrant, 26 februari 2014.
** Een ‘doortrapper zonder remmen’.
*** Ik werd knotdrager in 2011.
**** Ik ben baarddrager sinds 2009.