Jarenlang heb ik mijn dagen doorgebracht in een bibliotheekzaal waar een apart plankje was voor de afdeling ‘oudheidkunde: chronologie’. Een goede tijdrekening komt tot stand door met zekerheid gedateerde gebeurtenissen ten opzichte van elkaar te plaatsen. Neem de Olympische Spelen, die vonden ook in antiek Griekenland eens in de vier jaar plaats (vanaf 776 v.C.). De rest is een beetje rekenwerk en vooral veel kalenderlogica.
Zo ook vrijdag de dertiende, dat was het gisteren. Het blijft een fascinerend bijgeloof, vooral omdat het in Nederland pas eind negentiende eeuw in zwang is geraakt. Ik had het eens met iemand over die dag, en zij zei dat vrijdag de dertiende volgens haar vaker voorkomt dan ander dagen. We dachten daar even over na. Ik zei dat het vreemd zou zijn dat één combinatie van dag en datum zich vaker zou voordoen dan een andere. Vrijdag de dertiende valt je nu eenmaal sneller op doordat die als klinkende combi in je hoofd zit. Dat vond ze inderdaad een logische verklaring.
Maar had ik haar niet een of andere flutverklaring op de mouw had gespeld? Want wat is nu werkelijk de kans op een vrijdag de dertiende? Mijn gedachtegang is als volgt: ten eerste is de kans dat een willekeurige dag van de week op een vrijdag valt altijd 1 op 7; ten tweede is de kans op de datum dertien volgens mij 12 (maanden) op 365,25 (gemiddeld aantal dagen per jaar). Samen levert dat een kans van gemiddeld 1/7 x 12/365,25 x 100 % = 0,47 % op.* De grap is dat de kans op bijvoorbeeld dinsdag de vierde of zaterdag de achtentwintigste gemiddeld even groot is, maar op die combinaties van dag en datum slaat niemand ooit acht. De uitzonderingen komen bij combinaties met de data 29, 30 en 31, want die komen minder vaak voor.
Even terug naar de historische tijdrekening. Doordat de Westerse wereld gebruik maakt van de gregoriaanse kalender, is bovenstaande berekening alleen maar een gemiddelde. Die kalender kent een aantal ingebouwde correcties, bijvoorbeeld het schrikkeljaar, en een cyclus. Volgens Wikipedia neemt de cyclus vierhonderd jaar in beslag, wat volgens mij betekent dat er in 2413 weer een vrijdag de dertiende van december zal zijn. Wat blijkt nu? In de cyclus is de vrijdag absoluut genomen de meest voorkomende dag. Vrijdag komt toevallig namelijk 688 keer voor in vierhonderd jaar, en dat is 0,07 procentpunt meer dan het gemiddelde.
Alsnog, vrijdag de dertienden komen niet (noemenswaardig) vaker voor dan ander dagen. Voor iedereen die aan angst voor deze ongeluksdag, paraskevideketriafobie, lijdt herhaal ik het nog eens: vrijdag de dertiende komt niet vaker voor. Er bestaat geen verhoogde kans op ongeluksdagen. Volgend jaar is het alleen in juni raak; dit jaar hadden we er twee; in 2012 drie. Niets om bang voor te zijn.
* Voor de wijsneuzen: het fenomeen schrikkeljaar is opgevangen door een jaar te rekenen als 365,25 dagen. De kans van 0,47 % lijkt weinig, maar 365 x 0,47 % = 1,7 dagen gemiddeld, en dat strookt met het feit dat elk jaar tenminste één vrijdag de dertiende heeft, met een maximum van drie.