In haar column in NRC- handelsblad schrijft Margriet Oostveen dat Neerdonk een goede titel voor een roman zou zijn, in stijl iets tussen het werk van A.F.Th. van der Heijden en Gerard Walschap (?) in. Oostveen refereert aan het verse wetenschapsschandaal rond professor (em.) antropologie Mart Bax.
Neerdonk is een gefingeerde naam voor een Brabants dorp waar Bax in onderzoek uit de jaren ’80 heiligenverering, een vernederingsritueel, een houten kerkje en een conflict met het diocees situeert. Alle zaken die nu niet meer te reproduceren zijn en waarvan de commissie Baud, na onderzoek in opdracht van de VU concludeert dat ze waarschijnlijk verzonnen zijn.
Er maakt zich een eigenaardig hijgerige hype-sfeer eigen van de berichtgeving rond wetenschapsfraude. Met Diederik Stapel nog vers in het achterhoofd is fraude van wetenschappers een mediaspektakel. Het is ook van alle tijden dat men graag wie hoog geklommen is, diep ziet vallen. Daarbij is woede wel gerechtvaardigd: fraude in de wetenschap raakt heel veel mensen en beschadigt erg veel. Begrijpelijk dus dat men er een commissie op zet. Dat deze commissie vervolgens een rapport publiceert dat ik met meer plezier heb gelezen dan menig roman, is bijvangst.
Michiel Baud is de diplomaat onder de wetenschappers geworden, lees het rapport eens: het is echt erg goed. Vijf sterren zou ik zeggen. (co-auteurs Susan Legêne en Peter Pels). Welgeformuleerd, diepgravend, spannend, gedegen, huiveringwekkend, wijs.
Zelfreinigend vermogen kan men aan de wetenschap wel overlaten, toont het rapport, mooi zijn dan ook de verschillende episodes die de interne werking van het wetenschapsbedrijf bekritiseren: politiek rond benoemingen, en ook publicatiedrang. Want interessant is natuurlijk het waarom: wat is de reden alles en iedereen te foppen, als het geen vorm van pathologische leugenachtigheid is. ‘In deze context doen universitaire bestuurders er goed aan opnieuw te overwegen welke averechtse effecten de toegenomen publicatiedruk, vooral waar afgemeten aan gekwantificeerd auteurschap, op onderzoekers en onderzoeksafdelingen kan hebben. In het geval van Bax werden de voordelen van een hoge wetenschappelijke productie vaak boven kwaliteit, validering en inhoudelijke discussie gesteld. Het is duidelijk dat in deze context iemand als Bax veel manoeuvreerruimte en macht heeft kunnen verwerven. Dit ging ten koste van een kritische blik op zijn verslaglegging. De nadruk op wetenschappelijke productie is de afgelopen jaren alleen maar groter geworden. Dit kan leiden tot ongezonde verhoudingen waarin publicatiedruk (opnieuw) kan leiden tot sektarisme, gebrek aan tegenspraak en afhankelijkheid.’
Het is goed ons te realiseren de Stapels en Baxen van deze wereld nu en in de toekomst terdege bestraft worden – ik krijg haast medelijden als ik ze in mijn verbeelding zie zitten, op een bank, in een buitenwijk – beter is het mijns inziens de nadruk te leggen op het ongelooflijke krachtige zelfonderzoek dat de wetenschap toont.
Het is moeilijk zoiets toe te geven, maar ik verwacht dat in retrospectief deze namen verbonden zullen blijven aan een geweldige sprong voorwaarts in de kwaliteit van de Nederlandse wetenschapsbeoefening. Met andere woorden: toen in de 80-er en 90-er jaren alles nog in orde leek, was het pas echt mis.