Met deze blog zwaai ik af als blogger in residence. Ik vond het heel feestelijk. Ik voelde me vaak als een schilder die naar buiten gaat en schetsjes maakt van wat hij tegen het lijf loopt. Hup, een paar lijnen, een beetje kleur, klaar, volgende. Zo ging het ook met die stukjes. Ideetje, paar zinnen, beetje uitwerken, klaar. Heerlijk.
Nu terug naar de roman in wording. Dat is andere koek. Van de voorjaarstuin naar het administratiekantoor. Laatst vroeg iemand mij waarom schrijvers door de bank genomen zo lelijk zijn. Nou ja, dat is dus omdat ze de hele dag in dat muffe kantoor zitten. En maar tikken. En maar lezen. En maar nadenken. Daar word je niet mooier van. Er zijn uitzonderingen, dat wel, zoals Heleen van Royen. En Maartje ‘t Hart natuurlijk.
Ik draag het stokje over aan Gilles van der Loo. We zijn min of meer gelijktijdig literair ontmaagd, eerst door Van Oorschot, toen door de recensenten en vervolgens door lezers uit alle windstreken. Drievuldig ontmaagd: onze literaire openingen gloeien er nog van na.
Lotgenoten dus maar toch hebben we elkaar pas een paar weken geleden ontmoet, op een terras in Amsterdam. Gilles had een wit konijn bij zich dat Geert heette. Naar Geert van Oorschot? Ja, zei hij, ruik maar. Ik snuffelde en inderdaad: het dier rook naar sigaren. Maf.
Ik moest meteen denken aan Het tuurtouw van Jeroen Brouwers, waarin hij Geert van Oorschot herdenkt. Hij herinnert zich daarin dat hij als jongeling zo goed wilde schrijven dat zijn boeken ooit bij Van Oorschot zouden verschijnen. Kijk, dacht ik, dat is Gilles en mij toch maar mooi gelukt. Ik kneep eens tegen de zon, nam een bitterbal en toen een slok koud bier. Soms is het leven angstaanjagend prettig.
Hij leek ook wel een beetje op de fameuze uitgever, dat konijn van Gilles. Ik vroeg hem waarom hij het dier naar Van Oorschot had vernoemd, maar dat wist hij niet. Het was een inval. En hoe kan een konijn naar sigaren ruiken? Nu keek Gilles me aan alsof ik simpel was. Omdat het sigaren rookt natuurlijk.
Nou moe!
Heeft u Hier sneeuwt het nooit al gelezen? Nee? Nou, dat moet u dan als de donder maar eens doen.
Ik wens u een onvergetelijke zomer.
Leve de Kunst!