Mijn oma had negentien broers en zussen. Ik heb ze niet allemaal gekend. Wél was daar tante Stien, de leukste van allemaal. Zij was getrouwd met een Duitser, wat een schande was. Dat vond de Duitser zelf ook want hij heeft zelfmoord gepleegd.
Dan had je tante Leen. Zij had zulke grote borsten dat mijn moeder mij vertelde dat tante Leen een bord op haar borsten kon zetten zodat ze van haar borsten kon eten. Dat leek mij te gek. Toen we bij haar op verjaardagsvisite waren vroeg ik aan tante Leen of ze wilde voordoen hoe ze taart vanaf haar borsten at. Mijn moeder trapte heel hard op mijn voet, ‘au,’ zei ik en tante Leen at haar taart gewoon aan de tafel.
Tante Doortje woonde bij mijn opa en oma in huis omdat de mensen zeiden dat ze gek was. Toen ze jong was zat ze een tijdje in een gekkenhuis.
‘Niemand is gek,’ zei mijn oma die net het verhaal ‘Zaal 6’ van Anton Tjechov had gelezen en daarom woonde tante Doortje voortaan bij mijn opa en oma in huis.
‘Literatuur is heel gevaarlijk,’ zei mijn opa vaak, natuurlijk snapte iedereen meteen wat hij daarmee bedoelde.
Om het goed te maken ging tante Doortje iedere dag naar de slager om een paar bakjes filet Americain voor mijn opa te halen. Hij smeerde één bakje filet Americain per bruine boterham.
Ome Jan woonde aan de overkant. Hij had twee kinderen met het Syndroom van Down. Toen één van de kinderen vier jaar was, had ze haar beentje gebroken. Omdat ze niet kon zeggen dat het gips te strak zat, moest haar been eraf.
Nu zijn er nog twee zussen over, één daarvan is tante Rietje. Ze woont sinds een maand in een bejaardentehuis. Ze kan geen mensen meer verstaan zegt ze, alleen de televisie. Ze schreeuwt tegen de televisie en de televisie schreeuwt terug.
Gisteren was ik bij haar op bezoek.
‘Ze hebben me hier gevangen gezet,’ zei ze.
‘Wil je naar buiten?’ vroeg ik. Ze verstond me natuurlijk niet. ‘Wil je naar buiten? schreeuwde ik in haar oor.
‘Ik heb je wel gehoord,’ zei ze. ‘Dat verandert niets aan de situatie,’ zei ze. Toch gingen we naar buiten.
Op de gang kwamen we een mevrouw tegen met een plastic pop in haar armen. De vrouw schreeuwde tegen de pop zoals tante Rietje tegen de televisie schreeuwde.
‘Wordt wakker,’ en: ‘Neeh, neeee!’ gilde ze.’Wordt wakker.’
Ik liep op de vrouw af, keek naar de pop. ‘Kan ik u ergens mee helpen?’ vroeg ik.
De vrouw hield zich stil en bekeek me van top tot teen, zoals alleen vrouwen naar elkaar kijken. Ze hield haar blik op mijn ogen gericht, toen gilde ze heel hard, met lange dramatische uithalen: ‘Ik wil iemand die er verstand van heeft!’