Knack laat deze week een aantal Vlaamse auteurs aan het woord over een oud en afgekloven onderwerp: het verschil in cultureel klimaat tussen Noord en Zuid. Daarbij omspannen de opinies een spectrum dat reikt van genuanceerd en relativerend tot grossierend in stereotypen. Een kenmerkende reactie is die van Bart Koubaa: ‘Nederlands en Vlaams zijn twee verschillende talen die twee verschillende culturen oproepen: de calvinistische klompen en de breugheliaanse binnenvetters. Als ik in Amsterdam de weg vraag, beginnen ze in een Engels dat ik niet versta. Sommige Vlaamse auteurs doen het beter in Nederland dan in Vlaanderen, Nederlandse succesauteurs verkopen geen boek in Vlaanderen. Dat heeft onder andere met stijl te maken. Vlamingen zijn eigenzinniger dan hun noorderburen, individueler ook. Nederlanders zijn groepsmensen, meezingers, oranjegekken; er is meer sociale controle in Nederland, ook onder schrijvers, ieder doet zijn zegje. Vlaamse schrijvers houden elkaar niet in de gaten, voelen niet de noodzaak hun mening over een collega te geven. Er heerst ook weinig of geen concurrentie tussen hen.’
Dat vraagt om tegenspraak. In Vlaanderen ontbreekt een leescultuur, en de grootste helft van de Vlamingen raakt nooit een boek aan, ook niet wanneer het van een landgenoot afkomstig is. De eigenzinnigheid die Koubaa zo hoog heeft is niet zelden identiek met geborneerdheid. Dus is het niet zo vreemd dat Nederlandse auteurs beneden Wuustwezel niet scoren. In het Noorden is er ook sprake van ontlezing, maar de harde kern van literatuurliefhebbers is groter en stabieler, en koestert voorkeuren die niet alleen naar de eigen auteurs uitgaan. Als je in dat geval van een kuddementaliteit spreekt en die afzet tegen zogenaamd individualisme, ben je moedwillig de werkelijkheid aan het vervalsen.