[FB 21-4-20] (Vertaling Yolanda Bloemen en Seijo Epema)
De gewaarwording in ‘reële tijd’ te leven is er waarschijnlijk niet bij degenen die thuis zitten, maar voor mij, die zich door omstandigheden wél verplaatst, is die aanwezig. Er is veel vreselijks (met name de ineenstorting van de gezondheidszorg), maar ook veel fascinerends, zoals bij ieder natuurgeweld. De vreemde sensatie van Moskou (waar ik meer dan een maand niet ben geweest): de uitgestorven straten, het voorzichtige verkeer, hoe mensen ontmoetingen uit de weg gaan. Wat nieuw is: het hoofd van de regionale overheid belt me op (voor raad), op Facebook krijg ik vriendschapsverzoeken van mensen van wie ik dacht dat ze van het bestaan van Facebook niet afwisten, en de minachting voor de centrale overheid lijkt algemeen gedeeld. En, zoals dat gaat op een moment van serieuze maatschappelijke verschuivingen, er bestaan ineens verschillende manieren van leven naast elkaar. Ik moest vandaag denken aan een fragment uit de memoires van mijn overgrootvader, die in Kronstadt getuige was van de Februarirevolutie met de talloze moorden op officieren (mijn overgrootvader was ook officier, en militair arts), over hoe hij na alles wat hij gezien had terugkeerde naar zijn ouderlijk huis in het gouvernement Voronezj: ‘We reisden met zes personen in een eersteklascoupé met vier plaatsen. Het leek of al dat nieuwe en vreselijke alleen in Kronstadt was. In het hele land was er nog een overvloed van al het oude. In de coupé zat een oudere, degelijke adellijke dame, een landeigenares uit de buurt van Kozlov, in een derdeklascoupé zaten haar dienstmeisje en haar hondje. Op het station Izberdej werd de dame afgehaald door een rijtuig met drie robuuste paarden ervoor en een bagagewagen eraan vast. De dame nodigde mij met klem uit haar te komen bezoeken en een dagje of wat te komen logeren.’
[FB 24-4-20]
Een man
Uit de cyclus ‘Brieven van geluk 2020’
Toen de virusepidemie begon sloot een man zich op in zijn buitenhuis buiten Moskou: hij ging nergens meer heen en ontving niemand. Zijn vrouw was allang bij hem weg, zijn labrador was dood, over zijn dochters – volwassen, getrouwde vrouwen – spreekt hij liever niet. Deze man heeft niets nodig en niemand heeft hem nodig. Hij heeft niets te wensen, zijn geschiedenis is het niet waard te delen.