De Hongaarse revolte
door Mr. H.W. Sandberg
Wat tussen 23 oktober en 4 november 1956 in Hongarije is gebeurd moet worden gezien tegen de achtergrond van de wijziging in de betrekkingen tussen de Sowjet-Unie en de overige communistische landen. Al geruime tijd voor de dood van Stalin was het monolithische Sowjetsysteem doorbroken. Maarschalk Tito, steunend op het feit dat hij zonder hulp van de Sowjets de communistische partij in Joegoslavië aan de macht had gebracht, veroorloofde zich een zelfstandig-communistisch beleid. In 1948 leidde dat tot de uitstoting van de Joegoslavische partij uit de Kominform – een excommunicatie in optima forma. In de jaren die daarop volgden probeerden de Sowjets met alle denkbare middelen Joegoslavië op de knieën te dwingen. Het feit dat al die pogingen mislukten was een van de grote keerpunten in het stalinisme. – In 1949 veroverde Mao Tse-Tung op eigen kracht de macht in China. Daarmee werd ook in Azië het monopolie van de communistische partij der Sowjet-Unie als leidende factor in de gehele wereld van het communisme, doorbroken.
Al lang vóór de periode van de destalinisering was dus in het communistisch blok een geheel nieuwe situatie ontstaan. Niet langer bond het ex cathedra uit Moskou gesproken woord de communistische partijen en de communistisch geregeerde landen in de gehele wereld.
Na de dood van Stalin legaliseerden de Sowjetleiders de voldongen feiten. De Canossagang van Chruschtschow, Bulganin en Mikojan naar Belgrado (1955) vormde het meest spectaculaire moment in die legalisatie. Van nu af aan zagen de communistische partijen zich, met goedkeuring van het Kremlin, geplaatst voor een keuze die voordien nooit had bestaan: hoe ziet in ieder bijzonder geval de ‘eigen weg naar het socialisme’ er uit? In hoeverre kunnen daarbij Moskou, Peking of Belgrado als voorbeeld dienen – of zijn zij wellicht alle drie als zodanig onbruikbaar?
Het XXe congres van de communistische partij der Sowjet-Unie (februari 1956) vormde een van de markantste punten in het proces van de zogenaamde destalinisering. Met die term wordt niet alleen de veroordeling bedoeld van een aantal persoonlijke fouten van Stalin – het betekent vooral de demonstratieve breuk met de mythe en het gezag van de communistische Paus; door die breuk werd niet alleen het beeld van de betrokken Paus persoonlijk aangetast, maar de gehele pauselijke instelling ondergraven. – Wat de verhouding tot andere communistische partijen betreft erkende nu ook het XXe partijcongres dat er meerdere wegen zijn die leiden tot de machtsovername door de communisten. Die erkenning van specifieke, door nationale omstandigheden bepaalde, wegen naar het socialisme vormde een nieuwe aanmoediging voor de volksdemocratieën om de verhouding tot de Sowjet-Unie en de binnenlandse vormgeving van het socialisme te herzien.
Tezamen schiepen ‘nationaal-communisme’ en ‘destalinisering’ het klimaat waarin de gevoelens van nationale waardigheid in de volksdemocratieën naar vormen van politieke expressie konden zoeken.
In Polen en Hongarije kwam het in de afgelopen maanden tot politieke explosies. Een reeks van oorzaken leidde daartoe. Niet alleen ideologische overwegingen en nationale sentimenten, ook economische factoren speelden een rol. Het systeem van koloniale uitbuiting dat de Sowjet-Unie jarenlang tegenover de satellietlanden had toegepast had van grote groepen der bevolking, in het bijzonder van de arbeiders en boeren, paupers gemaakt. Hun plotseling opvlammend verzet was het klassieke voorbeeld van een revolutie in de marxistische zin des woords: de rebellie van een verproletariseerde massa tegen de uitbuiter-staat. – Van bijzondere betekenis was zowel in Polen als in Hongarije de intellectuele factor. Letterkundigen, hoogleraren,
studerende en schoolgaande jeugd bleken niet geperverteerd door jaren van leugen en bedrog. Integendeel – hoe onbeschaamder de bedriegerij, hoe scherper de bedreigingen – des te meer tastte het stalinistisch regime zichzelf aan. Het is van uitnemend belang dat sombere voorspellingen als zou de jeugd in de volksdemocratische landen voor goed voor de vrijheid verloren zijn, falikant zijn uitgekomen.
Hoewel de basis waarop de revolutionnaire bewegingen in Polen en Hongarije ontstonden een groot aantal vergelijkbare punten aanwijst – er is niettemin een groot verschil in het verloop der dingen in beide landen. Op een vereenvoudigende noemer gebracht: beide revoluties speelden zich af binnen de sfeer van de fysieke macht der Sowjets; dat bepaalde de voorlopige grenzen der bewegingen. Die grenzen waren: 1) niet-aantasting van de strategische posities van het Sowjetleger in Oost-Europa, 2) niet-aantasting van het volksdemocratisch systeem, 3) handhaving van het fysieke prestige der Sowjets. – De Pool Gomulka heeft die grenzen gezien en hij bleek voorlopig in staat de revolutionaire beweging in zijn land ook binnen die grenzen te houden. Dat vereiste en vereist nog steeds politieke koorddanserij. Het evenwicht in Polen is labiel.
Nagy en Gomulka
In Hongarije was dat anders. De revolutionaire beweging concretiseerde zich tenslotte in twee punten, waarin nu juist de grenzen van wat de Sowjets meenden te kunnen toestaan werden overschreden: de opzegging van het pact van Warschau en de proclamatie van de Hongaarse neutraliteit vormden een directe aantasting van de strategische posities van het Sowjetleger in Oost-Europa; de voorbereiding van een parlementair-democratisch systeem was het begin van de ontbinding der volksdemocratie. – Daar kwam nog een ander belangrijk verschil bij. De Poolse revolutie was een politieke strijd met de Sowjet-Unie. De Sowjets konden, binnen de aangeduide grenzen, zonder essentiëel gezichtsverlies een compromis aanvaarden. De Hongaarse revolutie werd, tengevolge van het door de Hongaarse veiligheidspolitie en de Sowjets aangerichte bloedbad een fysieke krachtmeting, die in eerste instantie door de Hongaren werd gewonnen. De Sowjets zijn uiterst gevoelig voor verlies van fysiek prestige. Aangezien niets in de feitelijke machtsverhouding tussen het kleine Hongarije en de immense Sowjet-Unie ertoe scheen te dwingen een dergelijk prestigeverlies te aanvaarden was hier een reden te meer voor de Sowjets om een strafexpeditie naar Hongarije te zenden.
Verschillende omstandigheden hebben ertoe meegewerkt dat Gomulka de revolutie in Polen wèl kon kanaliseren, Nagy in Hongrije nièt. Gomulka beschikte over een grote reserve van nationaal-communistische functionarissen, waarmee hij een vrijwel intact partij-apparaat beheerste – de Polen hebben lange historische ervaringen in de omgang met Russen en Sowjets – bij alle onderlinge verschillen hadden Polen en Sowjets één ding gemeen: gemeenschappelijke belangen tegenover de als vijanden beschouwde Duitsers (vandaar de accentuering van de Russische garantie der Oder-Neisselijn als definitieve grens tussen Polen en Duitsland). – In Hongarije lagen de dingen anders: Nagy kon niet beschikken over een sterk en betrouwbaar kader – de nationaal-communistische vleugel was in de periode van het Rajkproces drastisch vernietigd – de eerste revolutiedagen sloegen het hele bestaande partij-apparaat uiteen – Hongarije heeft minder specifieke ervaringen met Russen en Sowjets – en tenslotte: er was geen gemeenschappelijke vijand als bindend element.
Elementaire factoren
Op grond van al deze overwegingen zou het mogelijk zijn om tot de conclusie te komen dat de Polen het beter en handiger hebben gedaan dan de Hongaren. In sommige commentaren vindt, men dan ook het oordeel: sympathiek, die Hongaren, maar toch ook wel rijkelijk dom, want een kind kon zien hoe dat moest aflopen. Een dergelijke benadering is alleen maar schijnbaar realistisch. Vanaf het ogenblik dat de Sowjets en de Hongaarse veiligheidspolitie tankkanonnen en machinepistolen als argument tegen vreedzame demonstranten gebruikten, waren de gegevens in Hongarije anders dan die in Polen. Er kwamen toen elementaire factoren in het geding, als haat, rouw, moed, bezetenheid. In de eerste plaats zijn dat geen dingen om de neus over op te trekken zoals sommige superieure ‘Realpolitiker’ doen – in de tweede plaats zijn dergelijke factoren, ook al liggen zij dan in het vlak der emoties, op hun beurt weer politieke feiten.
Wat in Hongarije gebeurde is te beschouwen als een tragedie in de klassieke zin des woords: de ontwikkeling nam de loop die zij noodzakelijkerwijze moest nemen – datzelfde noodzakelijke verloop leidde rechtstreeks en onafwendbaar tot het noodlot.
De rol van het westen
Men kan het beeld nog completeren. De rol van het Westen bleef beperkt tot die van het koor in de klassieke tragedie: het zingen van klaagliederen zonder deelneming aan de handeling. Daarmee is dan de vraag aangesneden: moest de rol van de vrije wereld werkelijk daartoe beperkt blijven, bestond er geen mogelijkheid voor het Westen om invloed op het verloop der gebeurtenissen uit te oefenen?
Velen zijn van mening dat, hoe onbevredigend en smartelijk dat ook zijn mag, het Westen inderdaad tot
vrijwel volledige passiviteit was veroordeeld. De redenering is dan: vanaf het ogenblik dat de Sowjets een leger van tanks en infanterie tegen Hongarije lieten opmarcheren zou het Westen alleen maar hebben kunnen helpen door hetzij rechtstreekse militaire hulp te verlenen hetzij met het verlenen van die militaire hulp te dreigen indien de Sowjets niet bereid zouden zijn om aan zekere voorwaarden te voldoen (bijvoorbeeld het gehoor geven aan de resoluties van de Assemblee der Verenigde Naties). In beide gevallen zou dat het risico van een nieuwe wereldoorlog hebben betekend. Aangezien het Westen echter niet bereid was dat risico voor Hongarije te lopen was het alternatief – passiviteit.
De redenering lijkt realistisch en sluitend, maar bij nader inzien is ze toch niet helemaal sluitend. Het is namelijk zeer de vraag of het alternatief van militair ingrijpen inderdaad passiviteit was. Ligt er niet integendeel nog een hele scala van – ongebruikte – mogelijkheden tussen niets doen aan de ene kant en het zenden van troepen aan de andere kant? Men kan toch werkelijk niet beweren dat het Westen alle mogelijkheden van politieke en economische druk heeft onderzocht en uitgebuit. Afgezien nog van het effect dat een sterkere druk zou hebben gehad – in ieder geval is de passieve houding van het Westen niet in overeenstemming met de theorie van ‘containment’ en ‘roll back’ die jaren lang een der uitgangspunten van het westelijk politieke denken is geweest. Het beginsel waarop de aaneensluiting van de vrije volken van het Westen berustte was: bescherming van de eigen vrijheid, èn het ontwerpen van een politiek die de voorwaarden zou scheppen voor vermindering van onvrijheid, zo mogelijk zelfs voor werkelijke vrijheid, in de satellietlanden. De theorie was steeds: wij zullen geen militaire middelen gebruiken voor de bevrijding van de onderdrukte volken, de betrokken landen moeten beginnen met zich zelf te helpen, maar dan kunnen ze ook op onze hulp rekenen. Wel – Hongarije hielp inderdaad zich zelf, maar, geplaatst voor de concrete situatie, bleek het Westen niet in staat enige reële vorm van hulp te verlenen. Dat was toch wel in de eerste plaats een gevolg van het feit dat ten tijde van de Hongaarse crisis het westelijk bondgenootschap als politieke factor eenvoudig niet bestond. De term ‘het vrije Westen’ was een kreet – niet de aanduiding van een politieke machtsfactor. Wel was en is het Westen redelijk beschermd tegen Sowjetagressie: het feit dat de Verenigde Staten over atoom- en waterstofwapens beschikken vormt een effectieve defensie. Het Westen heeft zichzelf echter systematisch beroofd van iedere mogelijkheid tot het voeren van een offensieve politiek tegenover de Sowjet-Unie (zij het dan met uitsluiting van militaire middelen). Sinds de dood van Stalin zijn de westelijke landen teruggevallen op een individualistische, uitsluitend op onmiddellijke eigen belangen gebaseerde, politiek. Zij hebben het onder invloed van hetvriendelijke lachen van Bulganin en Chruschtschow overbodig geacht het enige instrument waarmee zij een gezamenlijke politiek zouden kunnen bedrijven, de Nato, uit te bouwen tot meer dan alleen maar een militair apparaat. Zij hebben niet eens geprobeerd om tot een gezamenlijke analyse te komen van de ontwikkelingen in de Sowjet-Unie en in het communistisch blok in het algemeen. En aangezien zij geen gemeenschappelijke analyse bezaten konden zij ook geen gemeenschappelijke politiek ontwerpen, laat staan uitvoeren. De actie van Engelsen en Fransen in Egypte was een climax in deze ontwikkeling. Men kan voor en tegen hun optreden zijn, men kan het noodzakelijk of overbodig en schadelijk achten. Eén ding is zeker: de manier waarop de actie tegen Egypte werd voorbereid, gemotiveerd en uitgevoerd heeft een geweldige opdoffer gegeven aan wat, buiten de militaire sfeer, van het Atlantisch bondgenootschap nog overeind stond.
Suez en Hongarije
In zoverre is er toch wel enig verband tussen Suez en Hongarije. Het is zeker onjuist om te zeggen dat de Hongaren nu vrij zouden zijn indien die Suezactie er maar niet geweest ware. Maar het is wel zo dat de Sowjets geen ogenblik in hun overwegingen de mogelijkheid hebben hoeven in te calculeren van een krachtige en samenhangende reactie van de vrije wereld. Zelfs het vergemakkelijken van de beslissingen der Sowjets ligt niet op de weg van het westelijk bondgenootschap. Daar komt nog iets bij. In het bijzonder sinds het XXe partijcongres van de communistische partij der Sowjet-Unie
richten de Sowjets hun aandacht op het uitbreiden van hun macht en hun prestige in de Aziatisch-Afrikaanse wereld. Het is hun daarom allerminst onverschillig hoe die wereld op hun beleid reageert. De Brits-Franse actie in Egypte gaf deze landen de mogelijkheid een duidelijk standpunt inzake het Sowjetoptreden in Hongarije uit de weg te gaan met boze verklaringen over het kolonialistische optreden van Engelsen en Fransen in Egypte. Daarmee was de kans op een volledig isolement van de Sowjet-Unie, op een ogenblik waarop dat voor de Hongaren misschien van betekenis had kunnen zijn, verkeken. Juist omdat de Suezcrisis het gevaar van een derde wereldoorlog scheen in te houden richtte de aandacht van een groot deel van de wereld zich op Suez in plaats van op Hongarije. Gezien het risico was dat begrijpelijk. Gezien echter de dingen die op het spel stonden was het een vertekening. Wat ook in Egypte op het spel gestaan moge hebben, het ging daar niet zoals in Hongarije om de vrijheid van een volk en om de afbraak van het satellietensysteem.
Het is minstens genomen aan twijfel onderhevig of de dingen in Hongarije zouden zijn verlopen zoals zij nu zijn verlopen, indien het Westen niet sinds 1953 systematisch zijn politieke aaneensluiting had verwaarloosd en indien niet de Suezactie tot een climax van desintegratie in het Westen en een moreel alibi voor de Aziatisch-Afrikaanse landen had geleid.
Men kan de dingen niet terugdraaien tot hun uitgangspunt. Het is mogelijk dat het er voor Hongarije geen haar beter zou hebben uitgezien indien alle hier bedoelde ongunstige factoren afwezig en alle gunstige aanwezig geweest waren. Tenslotte zou de Sowjet-Unie ook in dat geval zeer dringende redenen hebben gehad in Hongarije in te grijpen. Maar – zij zou rekening hebben moeten houden met een machtsfactor, die nu geheel ontbroken heeft. Dat het Westen zichzelf, door zijn gebrek aan samenhangend beleid, bij voorbaat alle mogelijkheden had ontnomen om in een geval als dit als werkelijke machtsfactor op te treden – daarin steekt een stuk politieke nalatigheid en een stuk schuld.