Cryptogram
Het boekenbal is een geboorte waaraan vele mensen langdurig zwanger gaan; een zwangerschap die door kunstmatige bevruchting ontstaat, omdat boeken handelswaar zijn en het handelsverkeer nu eenmaal aan andere wetten gehoorzaamt dan het liefdesverkeer. Het boekenbal moet er komen, ieder jaar opnieuw, en dat plaatst de heer C.L., voorzitter van de propagandacommissie met haar ingewikkelde naam, en zijn collega’s voor de noodzaak zich vroegtijdig met de conceptie te bemoeien. Terwijl wij, na het bal, het plezier, dat wij er aan hebben gehad, in onze gesprekken tot de grond toe afbreken, probeert de heer C.L. reeds weer bij zichzelf en zijn vriejiden het liefdesvuur te ontsteken, waaraan wij ons volgend jaar mogen warmen. De heer C.L. heeft trouwens nog andere zorgen: een boekgeschenk voor de volwassenen zowel als voor de jeugd waar niemand in ons prikkelbare landje aanstoot aan mag nemen. Het is een hollands literair criterium, dat men een boek zonder gevaar in een huiskamer te Tilburg moet kunnen laten liggen.
Het eigenlijke bal begint, zoals men weet, na de voorstelling van iets dat men als een noodzakelijk kwaad, een brok traditie en het gevolg van de kunstmatige bevruchting kan omschrijven. De tijd tussen acht en elf uur moet geleefd worden, kan niet aan het toeval worden overgelaten, dat na elven zijn gang gaat om mensen bij elkaar te brengen voor wie omgang zo dikwijls verwijdering betekent. Zomin als men kan zeggen dat de Gijsbiecht, waarmee het nieuwe jaar in de stadsschouwburg te Amsterdam wordt ingewijd, een niet erg gelukkige keus is, zomin kan men dat beweren van onverschillig wat de boekhandel zijn gasten op de laatste vrijdagavond van februari te zien en te horen geeft. Gelukkig of niet, de keuze moet gedaan worden, elk jaar opnieuw. De zorg, die de heer C.L. en zijn collega’s zich erover maken, is, van schrijversstandpunt bezien, een deel van de gerechte straf die boekverkopers en uitgevers toekomt. Ik droom wel eens van een hel waar uitgevers aan het vertalen van de boeken zullen worden gezet, waarvoor zij bij hun leven hun auteurs zo slecht hebben beloond; een werk waarmee zij een flink stuk van de eeuwigheid kunnen zoekbrengen. Het resultaat zal door de literaire adviseur van de duivel, een voormalige winnaar van de Martinus Nijhoff Prijs, telkens worden afgekeurd. Misschien vinden de vertalingen van mevrouw A. v. N. genade in zijn ogen en wordt zij na driehonderd jaar bevorderd tot het samenstellen van een bloemlezing, het redigeren van een tijdschrift, het schrijven van een voorwoord, of het criticeren van dichtbundels in begrijpelijk nederlands, aan welke laatste taak zij zich in het gezelschap van P.R. en A. d. B. zal kunnen wijden.
Het boekenbal is een carnaval dat niet door vasten wordt gevolgd (vandaar dat hooggeplaatste roomse ambtenaren zich er zo thuis voelen); een huwelijksmarkt voor getrouwden; een mogelijkheid voor bejaarde schrijvers om te proberen tot hoe laat zij nog kunnen opblijven en hoeveel gedruis, hitte en miskenning zij verdragen; een verleiding voor jonge dichters en dichteressen om zich in het publiek te vertonen nog voordat zij een bundel hebben gepubliceerd; een gelegenheid voor lezers om schrijvers op hun tenen te trappen, onder het stamelen van een misverstand; een feest; een beproeving; een sociale graadmeter; een repetitie voor het zingen van het Wilhelmus; een overdekte wandeltocht met wedstrijd in het trappenklimmen; een mode-show; een stukje militaire parade; een bron van inkomsten voor en een liefhebberij van de tekenaar M.K.; een verkleedpartij; een prikkel tot baldadigheid, jovialiteit, kwaadspreken en nog zoveel meer. Het onbevredigende van schrijven is dat de schrijver het in zijn eentje moet doen, al heeft hij zich in de geest omringd met de gestalten van zijn droom en verkeert hij in een wereld die aan zijn verbeelding is ontsprongen. Deze omgang met gedroomde mensen in verbeelde omgevingen en gefantaseerde verwikkelingen veroorzaakt op de duur, ondanks de soms buitensporige trots en onmenselijke voldoening die er aan verbonden zijn, een kwellende drang om zich onder werkelijke stervelingen, mensen van vlees en bloed, te begeven, echte stemmen te horen, een levende huid aan te raken en in onvervalste ogen te zien; kortom: de werkelijkheid van de illusie te toetsen aan de illusie van de werkelijkheid.
Deze drang of behoefte is een van de redenen waarom de schrijver in het publiek optreedt, zich laat zien om zelf zijn ogen de kost te kunnen geven, zich laat horen in de hoop taal té beluisteren uit de mond van de lezer of lezeres die hem tot in zijn schuilhoek heeft gevolgd. Ook wanneer hij na het schrijven van de honderdduizend woorden van zijn roman aan alle taal voorbij is en elk woord op hem de indruk maakt reeds te zijn neergeschreven nog voordat het wordt uitgesproken, juist dan verlangt hij met des te meer kracht naar de stille uitwisseling van gevoelens, waarmee wij elkaar onze gezichten tonen, hunkert hij naar de lettertekens van een tastbare verschijning, de woordspeling van een arm, een hals, of een voet in een doorzichtige kous. Het boekenbal is een van de mogelijkheden om aan die behoefte te voldoen. De schrijver ontmoet er collega’s, begunstigers, natuurlijke vijanden met wie hij op voet van vriendschap omgaat (en omgekeerd), bekende en onbekende lezers en lezeressen; een bont gezelschap, van mensen die gezworen hebben elkaar