Beweging
Het schommelen van de trein langs de rivier met zijn stroomversnellingen,
De afgrond achter de laatste wagen,
De snelheid van de helling
En de geweldige bevlieging van het water
Voeren de reizigers langs de ongehoor de paden van het licht
En volgens de nieuwe scheikundige methode
Tot in het hart van de wervelwind
En de maalstroom.
Het zijn de veroveraars van de wereld
Die een persoonlijk scheikundig fortuin najagen;
Sport en comfort zijn hun medereizigers;
Zij brengen de opvoeding
Van de rassen, klassen en dieren, op dit vaartuig
Rust en duizeling
In het voorhistorische licht,
Naar de verschrikkelijke studie-avonden.
Want hun voorraad gesprekken temidden van toestellen, bloed, bloemen, vuur en juwelen,
En haastige berekeningen aan deze voortvluchtige oever,
Wordt als een rollende dijk achter de motorische waterweg zichtbaar,
Monsterlijk, in een licht zonder einde;
Zijzelf verjaagd naar de harmonische vervoering
En het heldhaftige gevoel van de ontdekker.
Een jongen en een meisje, blind voor de verbluffendste atmosferische wonderen,
Hebben zich op de brug afgezonderd,
– Herinnering aan een barbaars verleden die men hun vergeeft? –
Zingen en houden voet bij stuk.
ARTHUR RIMBAUD;
Vertaling: Adriaan Morriën