[Vervolg This is a publishing house]
wind te hangen, of liever nog, wat haar bijzonder goed afging, twee huiken op te zetten: een voor de wind die uit het Oosten waait, en een voor die welke eventueel uit het westen komt opzetten. Ze bereidt bijvoorbeeld sinds jaar en dag de herdruk van de Encyclopedie Winkler Prins, de grootste van ons land voor, en heeft daartoe voortdurend handig niet twee hoofdredacties gemanipuleerd. Prof. Jan de Vries, de beruchte leider van de Kultuurraad en zijn staf waren het eerst aan bod, en de enigen, toen de Duitse kansen nog zeer goed stonden. Naarmate deze verminderden, werd een nieuwe staf bijeengetrommeld van loyaal gebleven geleerden, en “in diep geheim” een tweede hoofdredacteur benoemd, terwijl de heer de Vries in naam nog de scepter bleef zwaaien, maar steeds minder in de melk te brokken kreeg.’
Nu komt de schrijver van ‘Elsevier’s Vijgenblad’ aan de hoofdzaak toe: hij heeft een exemplaar van de ‘journalistiek-technische opzet van Elsevier’s Weekblad’ in handen gekregen en citeert hier overvloedig uit. Het blad ‘wordt uiteraard beheerst door een leidende idee waarover hier niets gezegd zal worden’, want het spreekt vanzelf dat mammon het liefst op de achtergrond blijft. ‘Het journal d’opinion heeft tot dusver in Nederland weinig succes gehad.’ Dus liever ‘alle elementen in (te) schakelen, die blijkens ervaring of logica de lezersmassa vergroten.’ ‘Duitsland bewijst eveneens het succes van het geillustreerde blad. De geleide pers geeft echter het weekblad een grote kans, omdat de nieuwshonger slechts ten dele wordt gestild door de dagbladen. De leidende instantie pleegt nl. voor week- en vakbladen dikwijls mededelingen vrij te geven, die zij dagbladen onthoudt, omdat deze zulke berichten in een andere sfeer brengen dan het weekblad, welks lezer het bericht ook in andere stemming ontvangt. (Das Reich, Das Schwarze Korps).’ Dan volgt een indeling: 8 pagina’s advertenties, voorop, dan 11 pagina’s Luxe en 13 pagina’s Ernst, in een speciale indeling, om de rubriek typografisch levendig te houden. ‘De randartikeltjes in Das Reich bieden hier een zeer goed voorbeeld.’ Dan volgen een aantal opmerkingen onder het hoofd ‘cultuur’, waarvan niet duidelijk is of die onder Luxe of Ernst valt. ‘De plaatsing van de cultuurpagina’s (waaronder ook Vrouw en Kind) op de pagina’s 13 e.v. heeft een bijzondere bedoeling. Wanneer op pag. 13 de hoofdkop kleiner wordt herhaald kan men de binnenste vier pagina’s uit het blad lichten, waardoor het niet-politieke deel losgemaakt wordt van de hoofdmoot en eventueel ter beschikking komt van mevrouw of een huisgenoot met niet-politieke belangstelling.’ Aardig, die cultuur als entremets. ‘De inhoud zoekt een synthese tussen de Duitse en Amerikaanse stijl, dusdoende twee elementen van de nieuwe tijd adopterend en – naar goed Nederlandse trant – omvormend tot een harmonisch geheel.’ Van dat evenwicht lijkt me niet veel terecht gekomen. ‘Het hoofdartikel mag highbrow zijn. Het mag standing hebben en veel van de lezer verlangen. De artikelen in Das Reich geven van dit soort beschouwingen een goed voorbeeld. Ueberhaupt is de Duitse pers op dit punt niet slecht, al zullen weinigen zo diepgaand van de Duitse kunstrubrieken kennis hebben genomen, dat hun dit is opgevallen.’ Natuurlijk moet voor duits ‘amerikaans’ gelezen worden, in het geval van een geallieerde overwinning. Overigens handelen d.K. en H.A.L. alsof de oorlog door onze oosterburen gewonnen is.
De slimme zakenlieden bij Elsevier vertonen subtiel psychologisch inzicht in de vrouwenziel: ‘De vrouwt speelt bij de discussie over de vraag of de man zich zal abonneren een rol die tot uitdrukking moet komen in de zorgvuldige behandeling van de aan haar gewijde twee pagina’s. De praktijk gebiedt echter de grootste voorzichtigheid. De rubriek moet verstrooien, épateren en animeren. T.a.v. de mode betekent dit, dat zij reporteert wat de elegante en rijke, ja inderdaad de rijke vrouw in de grote hoofdsteden draagt. (…) Het zenden van een Nederlands meisje van goeden huize naar Berlijn of Londen, Parijs etc. ter gelegenheid van gebeurtenissen in het openbare leven, wier artikelen ter redactie kunnen worden herschreven, is aanbevelenswaardig.’
Hoe herschreven? ‘Aangepast aan de ietwat bekrompen aard van de Nederlander en zonder de walgelijke overdrijving van de angel-saksische pers.’ Dit lijkt toch wel een overstatement.
Elsevier’s trouw aan deze formule is in de veertien jaar dat het weekblad bestaat, beloond, al zou men aan het schreeuwerig macCarthyisme van de laatste tijd kunnen aflezen dat de sterke positie langzaam afbrokkelt. Lou Lichtveld(?) besloot zijn artikel met de uitroep ‘Écrasons l’infame!’ Laat ik het mijne beeindigen met de walgelijke overdrijving van de angelsaksische pers en concluderen:
this is a publishing house.