Gedichten
D. Hillenius
Over trappen van steen
Arrhenius zei
kernen van een overdreven leven
bestand tegen oneindigheden
van kou, tijd, afstand
kracht van lichtstralen zendt ze uit
inhalend een vluchtend heelal
elke steen bevruchtend
overgroeiend met vlies
skeletten opbouwend van steen
muren, trappen, alles bekledend met plaatselijk leven
torens om verder te springen
Aan de randen van het heelal
niet stilhoudend
verderdrijvend op lichtstralen
bestand tegen oneindigheden
II
De experimentele man
ging hoog zitten:
Wij zetten woorden niet in rijen meer
maar klinken uit de galmgaten
van onze denkenongewoonheid
Bomen vallen uit als oude dames
starre lijven tegen groenbeklamde
trapgeveldecors
braam langs de natte barsten
van het stadskristal
Wij die een nieuwe wereld bouwen
van eigenvraatse wormgaten
der oude, zei hij
III
Apen zijn veel verstandiger mensen dan mensen
Reeds lang gehoorzaam:
– ga naar de mieren en word wijs –
hebben ze gekeken met steeds bedroefder ernst
zagen leven verdwijnen in kristallisatie
vouwden hun voeten
voor een laag bij de gronds gebed
zijn apen gebleven