[p. 740]
Twee gedichten door Hanny Michaels
Kokhalzend wakker worden
tussen de gestolde feiten
van gisteren en eergisteren.
Opstaan, het licht trotseren.
Onder het oorverdovend
carillon van herinneringen
optornen tegen een geheugen
dat geen duimbreed wijkt.
Lachen, praten, overmoedig
denken dat het zo wel gaat.
Merken dat men zich vergist
ook hierin. Heel het treiterend bedrijf
van deze dag en alle volgende
in vier woorden samengebald:
iemand is niet gekomen.
Uit de bundel: Tegen de wind in, welke in het voorjaar 1962 verschijnt bij G.A. van Oorschot te Amsterdam.
[p. 741]
Onder de rimpeling
van onverstoorbaar kabbelende
dagen blijven mijn gedachten
met je bezig. Elke glimlach,
ieder gebaar van jou
naar mij en alle woorden
die je hebt gezegd,
stollen tot broze
veelkantige kristallen,
verblindend als je helle ogen
waarin ik mij voelde verdampen, lang
voordat ik door had kunnen dringen
tot waar je wortelt in de nacht.