[p. 468]
[Gedicht van Chr. J. van Geel]
Ieder bevel, ieder gebod komt uit de dood,
teelt doodschrik1) voort, ik wil geen vader zijn,
de dood voor ogen en met droge ogen doen.
Liever het ongeluk dat leven wil,
de ongelukkigen die leven willen, huilen, praten.
Hier zijn de bomen dromende van angst,
verschoten door de nacht, verscholen van bestaan.
Ze klemmen ons in armen waar wij ze vinden, bos
ons vond en jij vertelt maar, huilt, vertelt maar,
tot op de laatste boom in het bestemde licht.
Chr. J. van Geel
- 1)
- of ?doodsschrik?.