Zes dagen onbedachtzaamheid kan maken dat men eeuwig schreit
Wie merkte ‘t het eerst?
Zoals toen met de zondvloed, na hoeveel dagen begon er iemand te denken: nu regent het toch wel heel erg lang? Bij de plantaziekte was er een huisarts, die ineens merkte dat zijn jeukpatiënten allemaal dezelfde margarine aten. Nu weet ik wel dat de geblinddoekte justitie heeft vastgesteld dat de plantaziekte helemaal niet van planta kwam, maar dat wisten we toen nog niet; en het was, toen we nog niet wisten of die ziekte dodelijk was of niet, wel prettig om te weten waar je het van kreeg.
En wie merkte ‘t het eerst van onze dromen?
Het hadden natuurlijk de psychiaters moeten zijn. Maar die zagen in de divanverhalen alleen maar losse mededelingen. Er waren natuurlijk wel gemeenschappelijke elementen in onze dromen, maar niemand had ooit de moeite genomen om de samenhang tussen de dromen van verschillende personen te ontdekken. Als je bijvoorbeeld droomde dat je met iemand op een strand lag, dan kwam je nooit eens iemand tegen die in zíjn droom met jóu op datzelfde strand had gelegen. Toch moet het zoiets geweest zijn dat ons het inzicht gaf: onze dromen zijn geen freewheelende hersenstroompjes, die niets met de dromen van onze medemensen te maken hebben, maai het zijn onze ervaringen in een andere, logische, wereld. Goed, er gelden daar wel gekke wetten, maar het blijven toch wetten. Zo komt bijvoorbeeld in onze dromen veel vallen voor. Dit verklaren de geleerden uit de zogenaamde zwaartekrachtwetten.
Wie ‘t het eerst ontdekte is niet meer uit te maken, maar de ontdekking had grote gevolgen. We waren zo nieuwsgierig wat er in onze nachtwereld was voorgevallen buiten onze directe eigen droomervaring, dat er ochtendbladen werden opgericht, die een verslag brachten van die andere wereld, zoals onze avondbladen ons inlichten over wat er in onze eigen wereld is gebeurd. Ook werden er lijsten opgesteld, een
soort telefoonboeken, waarin achter onze eigen namen vermeld stond welke droomexistentie we hadden. Zo kwamen de ochtendkranten trouwens eerst aan hun kopij: ze belden de figuren uit het nieuws wakker om te horen wat ze meegemaakt hadden. Later werd dat eenvoudiger toen er mensen werden gevonden met een nauwkeurig geheugen, die in hun droom gewend waren nauwkeurig de avondbladen te lezen. Zij dicteerden direct na het ontwaken wat ze gelezen hadden aan onze ochtendbladen.
Ach wat hebben we niet allemaal meegemaakt! Weet u nog van die verloving van de kroonprinses? Zij werd gedroomd door een chocolade-inpakster van middelbare leeftijd, terwijl haai verloofde gedroomd werd door een dame aan het andere eind van de wereld. Een groot damesblad bracht dit paar bijelkaar. Met krachtige slaapmiddelen werden ze in slaap gebracht, en dan weer wakker geschud om te vertellen wat ze allemaal beleefd hadden.
Niet al het nieuws uit onze bedden was zo grappig, dat weet u wel. Over de droeve afloop wil ik het maar helemaal niet hebben. Het onbevredigende in de hele toestand was de asymmetrie. Het zou zo mooi zijn geweest als onze droompersonages op hun beurt weer droomden dat ze ons waren. Een droomsymbiose van twee gelijkwaardige partners dus. Maar het mocht niet zo zijn. Wíj konden wel lachen om hún rare bestaan, maar zij hadden geen idee van het onze. Wij kennen hun hele geschiedenis: als ik in de aanvang van dit artikel spreek over zondvloed en plantaziekte, dan begrijpt u direct wat ik bedoel. Terwijl onze droommensen geen idee hebben van bijvoorbeeld glederwaal en zoetrak.
De halfzachte filosofen die zich afvroegen: is ons leven misschien een droom? hebben ongelijk gekregen. Ons leven is kennelijk echt, en onze droom is een droom. Want er gebeuren toch wel bijzonder onwaarschijnlijke dingen in onze slaapwereld. Ik noemde het koningshuis al. Wat hebben we daar niet om afgelachen. En dan die vreselijke oorlogen. Helemaal au sérieux kun je het natuurlijk niet nemen, en ik zal er de heer Rens, die zich Ho Chi Minh en mevrouw G. Kauffeld die zich Lyndon Johnson droomt, heus geen verwijt van maken dat ze de zaak zo uit de hand hebben laten lopen. Maar vervelend blijft het dat het in de zomer van in hun
tijdrekening 1965 tot een eind kwam. Sindsdien vervelen we ons dood ‘s nachts. Het dromen is afgelopen.
H. Brandt Corstius
P.S. Bij het gorriceren van de drukproef moet ik hier eerlijkheidshalve aan toevoegen dat ik vannacht een kort en onbetekenend droompje had: ik was een korstmos op een kale levenloze rotsvlakte. Zou het weer opnieuw beginnen?
(ongegorriceerd)