Portefolio
onder redactie van Nicolaas Wijnberg
Heidi Daamen
Heidi Daamen – 27 – volgde gedurende drie jaar de opleiding voor tekenlerares aan de Normaalschool te Amsterdam, waarna zij zich vrijwel direct met keramiek ging bezighouden. De producten uit haar atelier, aanvankelijk duidelijk om het brood geproduceerd, groeiden sindsdien in formaat, kwaliteit en onvervangbaarheid. De associaties met bijvoorbeeld precolumbiaanse cultusbeeldjes, die haar werk vroeger een soort (aansprekelijke) algemeenheid gaven, doen zich bij het hier afgebeelde latere werk niet voor. Haar figuren verbijzonderen zich en vormen een heel uitgesproken, rijk genuanceerde familie bestaande uit de weerlozen of althans niet-agressieven – vrouwen en kinderen – die vredig met vreemde beesten als tapirs en miereneters samenspelen en leven. Er zijn beeldende kunstenaars die zich als monomanen werpen op de vorm, om de beeldende mogelijkheden als zodanig. En er zijn er die de beeldende middelen ervaren als een medium tot de figuratieve inhoud of de vertelling van hun producten. Dat geldt in grote trekken voor stijlen, dat geldt voor kunstenaars afzonderlijk. Er is geen wet die de Mondriaans stelt boven de Chagalls, of omgekeerd. Heidi Daamen behoort tot de niet-intellectuele talenten, die de beeldende middelen nooit tot doel zal maken. Uit haar slag worden geen vernieuwers geboren. Zij is de gebruikster bij uitstek.
De afgeronde wereld waarin haar wezens sierlijk en ingetogen bewegen, heeft de onmiddellijke aansprekelijkheid van een verfijnde polychromie en decoratie, en van de figuratieve herkenbaarheid.
Maar een dimensie dieper blijkt de vorm nooit toevallig en de kleur doordacht. Intussen heeft Heidi Daamen zich meer en meer juist op de vorm geconcentreerd, die immers bij grotere formaten veel hogere eisen stelt. Ze werkt nu met heel vlakke structuren en de decoratie die al in de het begin van het proces met de ontwikkeling van de figuur meegroeit, wordt kariger.
Zij heeft met de meeste beeldhouwers gemeen dat ze ernaar streeft het materiaal van zijn zwaarte te ontdoen. Dat gebeurt soms in de meest letterlijke zin door haar figuren op schommels of aan draden door de lucht te doen spelen, ze op karretjes te zetten of met bungelende beentjes op kistjes of beesten te zetten.
Ook door de witbakkende klei, door de tedere bewegingen en de matte gla-
zuurkleuren wordt de zwaarteloosheid, die de moeiteloosheid van hun bestaan suggereert, nog opvallender.
Van de keramiek gebruikt ze de fraaie levende structuren van de gebakken klei, maximaal uitgebuit door de klei steeds intensiever te bewerken en glad te strijken, zodat de rulle korsterigheid in het latere werk plaats maakt voor een steeds zuiverder plastiek, waarbij het oppervlak een levendigheid krijgt, die vaak ook door het glazuur zichtbaar wordt gemaakt.
Dat Heidi Daamen veel tekent blijkt ook wel uit de polychrome versieringen van de beeldjes. Haar handschrift is vast en sierlijk en ze is vindingrijk in haar decoraties. Haar tekeningen zijn nauw verwant aan haar keramische plastieken en doen een ander licht schijnen op de figuren die zich hier in landschappen en situaties bevinden.
Kleine en heel avontuurlijke replieken van haar tekeningen maakt ze in kleurige tegels, waar soms de illustratieve gegevens met pretentieloze tekstjes worden begeleid. Dat gebeurt dan zo natuurlijk dat de gedachte aan de illustratie-zonder-meer door de kleuren en de vormgeving ook van de tekst wordt verdrongen en de tegels mooie miniatuurtjes worden, waarin de bewerkelijke wereld van de plastieken luchtig wordt geparafraseerd.
Als je de Nana’s van Niki de St. Phalle nog in het achterhoofd hebt dansen, die exuberante wijven die in hun anatomie eveneens tot elementaire vormen zijn herleid, dan dringt het contrast met Heidi’s lieve en aandachtige wereld zich aan je op. Hier wordt geen grote problematiek aan de orde gesteld, haar werk is niet modieus, niet in de verwijzingen, noch in zijn uiterlijkheid. Het is zo nadrukkelijk anders van mentaliteit dat een soms oppervlakkige vormovereenkomst volkomen irrelevant wordt. Toch vergelijk je ze, misschien om hun uiteenlopenheid, wat tenslotte ook een relatie is.
Jos Krah